Diabetes is een ziekte waarbij de Eilandjes van Langerhans, die op de alvleesklier liggen, hun werk niet meer doen. De Eilandjes produceren het hormoon insuline. Insuline zorgt ervoor dat de energie uit voedsel opgenomen wordt in de lichaamscellen. Bij mensen met diabetes produceren de Eilandjes geen insuline meer, of de insuline die geproduceerd wordt, werkt niet goed.

Twee typen diabetes

Er zijn twee typen diabetes:

  • Type I: Hierbij maakt het lichaam totaal geen insuline meer aan. Mensen met Type I moeten de insuline zelf toedienen door te spuiten of door een insulinepomp. Een insulinepomp is een soort infuus dat de hele dag door insuline afgeeft. 1 Op de 10 mensen met diabetes heeft Type I.
  • Type II: Hierbij maakt het lichaam te weinig insuline aan en/of het lichaam reageert niet meer goed op de insuline. Dit type komt vaak bij oudere mensen voor (40+), maar tegenwoordig ook vaker bij jeugd. Dat komt omdat overgewicht en weinig beweging zorgen voor een vergrote kans. 9 Op de 10 mensen met diabetes heeft Type II.

Oorzaken

Het is nog niet bekend waardoor diabetes precies ontstaat, er zijn alleen risicofactoren bekend. Genezen kan dus niet, maar het kan goed onder controle worden gehouden met medicijnen. Wel vergt dat veel zelfdiscipline. Naast het spuiten en prikken moeten er ook koolhydraten geteld worden. Deze zitten in het eten en drinken en zijn de ‘energiemakers’ voor je cellen. De medicijnen worden afgesteld op het aantal koolhydraten die ingenomen worden. Veel mensen met diabetes volgen een dieet en letten dus veel op wat zij eten.

Meter voor bloedsuiker

Leven met diabetes

Toen ik 10 jaar oud was is diabetes Type I bij mij vastgesteld. Ik verbleef een week in het ziekenhuis en leerde om te prikken en te spuiten. Vooral het prikken in mijn vingers vond ik eng. Met een klein druppeltje bloed op een apparaatje wordt bepaald hoe hoog je bloedsuiker is, dus hoeveel koolhydraten in het bloed ‘rondzweven’. Een normale waarde zit ongeveer tussen de 4 en de 8. Dan is het balans tussen koolhydraten en insuline goed. Is je bloedsuiker lager dan 4, dan moet je wat eten. Is het hoger dan 8, dan moet je insuline toedienen.

Ik was nog maar erg jong. Veel moeite had ik niet met de diagnose. Waar ik vooral mee zat waren vragen als ‘Waarom ik?’ en ‘Waarom weten ze nou niet hoe het ontstaat?’. Wel moest ik langs de psycholoog: ik kreeg een uitgebreid onderzoek om te kijken of ik goed om kon gaan met mijn diagnose. Dit bezoek is in veel ziekenhuizen standaard nadat de diagnose is gesteld.

Moeite

Ik had dus niet veel moeite met de diagnose, maar des te meer met het onder controle houden van mijn bloedsuikers. Ik was een kind die nog wilde snoepen, maar dat kon niet meer. Ik wilde hele dagen in het zwembad ravotten, maar ik moest opletten met mijn bloedsuikers (door teveel activiteit gaat het omlaag, omdat je koolhydraten verbrandt).

Na een aantal jaar ben ik van het spuiten overgestapt op de insulinepomp. Dit is een soort infuus die je kunt aanbrengen op je buik, bovenbil en soms ook je bovenbeen. Een hele opluchting: niet meer 4 tot 6 keer per dag spuiten, maar een infuus die ik één keer in de drie dagen moest verwisselen! Ik ben er nog steeds blij mee, ook al krijg je wel vragende gezichten in het zwembad.

Insulinepomp

Ik ben nog één keer langs de psycholoog geweest, omdat ik bang was voor lage bloedsuikers, zogenaamde hypo’s, waarbij er zich meer insuline dan koolhydraten bevindt in het bloed. Wanneer er veel meer insuline in het bloed is dan dat er koolhydraten zijn, kun je buiten bewustzijn raken. Je krijgt eerst een soort epileptische aanval. Wanneer hier niks aan gedaan wordt (dus wanneer je geen koolhydraten toegediend krijgt), kun je in een coma raken. Hier was ik erg bang voor, ook al was (en is) het me nog nooit overkomen. Ik voel hypo’s namelijk erg goed. Tijdens hypo’s tril ik, voelt het alsof de wereld niet echt is en heb ik soms last van stemmingswisselingen. Er bestaan ook hypers: er bevinden zich meer koolhydraten in het bloed dan dat er insuline is. Ik krijg dan altijd veel dorst, moet vaak naar het toilet en ik kan me niet goed concentreren.

De ervaringen van hypo’s en hypers zijn niet voor iedereen hetzelfde. Sommige mensen voelen totaal niks en anderen hebben andere symptomen dan ik heb (zoals duizeligheid).

Vandaag de dag…

Tegenwoordig zijn mijn bloedsuikerwaarden nog steeds niet optimaal, maar het gaat stapje voor stapje beter. Ik ben niet iemand die veel dingen laat schieten. Lekker uit eten; ik dien wel wat meer medicijnen toe! Nachtje doorhalen; ik hou mijn dextro bij de hand en ik doe het gewoon. Ik voel mij dus niet belemmerd door mijn diabetes, maar ik raak er soms wel gefrustreerd door. ‘Bah, moet ik nu alweer mijn infuus verwisselen?’ of ‘Nee, geen hypo nu, ik was net lekker aan het sporten!’

Diabetes en psychologie

Uit onderzoek is gebleken dat mensen met diabetes twee keer zo vaak depressief zijn dan mensen zonder diabetes. Depressie kan goed verholpen worden met anti-depressiva, maar een depressie heeft natuurlijk ook invloed op de diabetes:

  • Bloedsuikerwaarden worden slechter
  • Een hoger risico op complicaties van diabetes
  • Lagere kwaliteit van leven
  • … enzovoorts

Daarbij kunnen er allerlei angsten spelen: angst voor toekomstige complicaties, angst voor de toekomst, prikangst, spuitangst maar ook angst voor te lage bloedsuikers. Soms is het moeilijk om angst te behandelen. Angst voor toekomstige complicaties kan bijvoorbeeld heel realistisch zijn. Hoe slechter iemand de diabetes onder controle heeft, hoe groter de kans op latere complicaties (zoals hart- en vaatziekten, nierziekten en oogziekten). Ook het behandelen van prik- of spuitangst is natuurlijk essentieel: zonder prikken en spuiten geen medicijnen.

Wanneer je in een ziekenhuis als (medisch) psycholoog aan de slag gaat, dan is de kans erg groot dat je mensen met diabetes tegenkomt. Niet alleen bij de diagnose of bij psychologische klachten, maar ook bij het omgaan met complicaties of het voorlichten van ouders.

Bronvermelding:

www.diabetesfonds.nl

Meeteren-schram, M.T., Baan, C.A. (2007). Diabetes en depressie, een zorgelijk samenspel. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM.

Geschreven door Saskia Peters

Saskia doet momenteel de master Psychologie en Geestelijke Gezondheid richting kinderen en jeugd. Ze loopt stage op een school voor speciaal onderwijs en speciaal voortgezet onderwijs voor kinderen tussen de 4 en de 20 jaar oud. Daarnaast geeft ze huiswerkbegeleiding. Typische eigenschappen die haar omschrijven zijn nieuwsgierig, leergierig, vrolijk en een enorme levensgenieter!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *