In het begin van de jaren ’80 is tijdens een hockeywedstrijd per toeval een fenomeen waargenomen dat, zoals later zou blijken, grote implicaties zou hebben voor de sociaal-emotionele en academische ontwikkeling van kinderen. Tijdens een moment van verveling bij het zien van een hockeywedstrijd voor topspelende jongeren begon de onderwijspsychologe Paula Barnsley in het programmaboekje van de wedstrijd te bladeren. Het viel haar op dat de meeste spelers in het begin van het jaar geboren waren. Kennelijk had de psychologe haar echtgenoot, Roger Barnsley, weten te enthousiasmeren: vijf jaar later is dit frappante fenomeen door hem en zijn collega Thompson empirisch aangetoond onder hockey’ers. Veertig procent van de topspelers in de studie was in het eerste kwartaal geboren, dertig procent in het tweede, twintig procent in het derde en ten slotte was minder dan tien procent in het laatste kwartaal van het jaar geboren. Deze ontdekking was een hele boost voor andere onderzoekers en dit fenomeen werd binnen no time bevestigd onder basketballers, voetballers en hockey’ers!
Maturatie wordt aangezien voor vaardigheid
Teams zijn vaak samengesteld uit spelers die in hetzelfde jaar geboren zijn. Binnen deze range van een jaar zijn er echter grote verschillen tussen de spelers mogelijk. Zo kan het zijn dat een kind dat pas aan het eind van het jaar zes gaat worden en een kind dat al in januari zes is geworden in hetzelfde team ingedeeld worden; daarbovenop komt het feit dat er grote verschillen kunnen zijn tussen de fysieke maturatie van een vijfjarige en die van een zesjarige. Oudere spelers die binnen een groep ingedeeld zijn op basis van leeftijd hebben een grotere kans op het behalen van succes dan de relatief jonge spelers. Dit is bedenkelijk omdat fysieke prestatie voor een groot deel afhangt van grootte, snelheid en coördinatie. De coaches waren kennelijk aan het selecteren geweest op maturatie in plaats van daadwerkelijke vaardigheid. Hierdoor is er eigenlijk nooit sprake van eerlijke competitie, omdat de jongere spelers gewoonweg fysiek minder ontwikkeld zijn dan de oudere spelers. Desondanks worden deze oudere spelers als talentvol bestempeld en vervolgens ook behandeld als de betere spelers. Dit zorgt ervoor dat deze kinderen, in vergelijking tot hun relatief jonge groepsgenoten, meer zelfvertrouwen en meer mogelijkheden tot voorruitgang krijgen. Dit wordt het Relative Age Effect (RAE) genoemd.
Relative Age Effect op school
Het RAE is, naast dat er sprake is van een team, vooral aanwezig tijdens activiteiten die competitie vereisen en waarbij prestatie veel samenhangt met leeftijd en maturatie. De vraag die dan vervolgens rijst is of het RAE ook actief zou kunnen zijn op scholen? Immers hier is ook in enige mate sprake van competitie en wordt men beoordeeld op basis van de intellectuele prestaties die men aflevert. Daarnaast worden kinderen die in hetzelfde jaar geboren zijn bij elkaar ingedeeld in een klas. Het is belangrijk dat deze vraag gesteld wordt omdat het waarschijnlijker is dat een RAE op dit gebied grotere gevolgen heeft voor de carriere en levensloop van individuen dan een RAE op het gebied van sport, wat vaker als een hobby uitgeoefend wordt. De resultaten van studies die de rol van relatieve leeftijd binnen scholen hebben onderzocht zijn zeer opmerkelijk: In een recent onderzoek van Cobley en zijn collega’s zijn de resultaten van de eerdere onderzoek van Bookbinder in 1967 bevestigd. Cobley toonde aan dat de leerlingen in zijn studie die op de basisschool relatief jong waren in vergelijking tot hun klasgenoten, vaker afwezig waren geweest op de middelbare school, vaker bijles nodig hadden en vaker in speciale programma’s voor kinderen met leermoeilijkheden zaten. De oudere leerlingen daarentegen zaten vaker in speciale plusklassen en andere curricula voor hoogbegaafden. Bovendien blijken leerlingen die benadeeld zijn door hun relatief jonge leeftijd vaker leerstoornissen te hebben en vaker in aanraking met een psycholoog te komen door academische en/of gedragsproblemen. Wat echter nog schrikbarender is, is de studie van Thompson en collega’s in 1999, waarin een verband gevonden is tussen het RAE en zelfmoord op 20-jarige leeftijd.
Implicaties voor onderwijs
De consequenties van een dergelijke benadeling door een relatief jonge leeftijd kan van verregaande aard zijn voor de levensloop van veel individuen. Uit een onderzoek in Engeland blijkt dat wanneer alle leerlingen evenveel risico lopen op psychische problemen als hun relatief oude klasgenoten de prevalentie van psychische probemen in Engeland terugloopt van negen procent naar acht procent. Als we naar de populatie kinderen met psychische problemen in Engeland kijken dan hebben we het over zestigduizend kinderen die geholpen kunnen worden. Indien nadere onderzoeken aantonen dat er op grote schaal sprake is van een RAE op scholen heeft dit vanzelfsprekend sociaal- maatschappelijke implicaties en is ons onderwijssysteem genoodzaakt dit fenomeen onder ogen te zien.
Hey Liza,
Wat een opmerkelijk fenomeen! Wat ik me dan afvraag is of wanneer een kind een klas overslaat, dit effect ook te merken is of toe te schrijven is aan andere factoren. Dan bedoel ik bijvoorbeeld een ouder kind die door een klas overslaan in groep 3/4 weer één van de jongere kinderen wordt 🙂 Dan zou het namelijk slimmer zijn om kinderen geen klassen over te laten slaan 😉 Daar zal vast nog geen onderzoek naar gedaan zijn, maar toch interessant om dan in je achterhoofd te houden, denk ik.
Liefs,
Saskia
Hoi Saskia,
Dat is inderdaad interessant om over na te denken. Wel is het zo dat als een begaafd kind een klas overslaat, de meester of juf hiervan op de hoogte is natuurlijk. Dat compenseert dan misschien voor zijn opeens relatief jonge leeftijd. Ik kan me ook voorstellen dat leerkrachten andere verwachtingen hebben van hoogbegaafden, dus dit kindje zal vast wel te maken krijgen met andere invloeden die niets te maken hebben met RAE… voedsel voor een nieuw artikel 😉
Dank voor je reactie!
Groeten,
Liza
He sis,
Super interessant effect door relatief klein leeftijdsverschil!
Wat ik mij afvraag dan, hoe zou dit verder uitpakken met sociale contacten naast school en sport. En is er ook enig onderzoek gedaan naar hoe dit tot stand komt, worden kinderen/volwassenen bewust op horoscoop! uitgekozen in topsportwereld of zou dit, niet door menselijk toedoen, door ‘samenhang van omstandigheden’ komen?
Gr.
Siar