Emoties, we zijn er allemaal zeer mee vertrouwd. Verdriet, boosheid, afgunst, vreugde, wie kent ze niet. Ze horen bij de mens en “kruiden” ons leven. Ze laten ons weten wat belangrijk voor ons is, we kunnen er anderen mee beïnvloeden, en ze helpen ons om snel weg te komen als het echt nodig is. Inderdaad, emoties zijn op drie verschillende niveaus heel erg belangrijk.
Allereerst hebben ze in de loop der evolutie bijgedragen aan onze overleving. Angst is niet alleen een gevoel; wat er lichamelijk gebeurt helpt ook om snel weg te komen. Een tweede niveau behelst onze sociale relaties. De mens wordt wel omschreven als een ultra-sociale soort – weinig andere diersoorten kennen zorg voor zieken en ouderen, ook als het geen familie is, en zo’n grote variëteit aan onderlinge samenwerking en samen activiteiten ondernemen. Emoties als schuld, schaamte en spijt maken dat alles mogelijk. En, nog een stapje verder, de mens blijkt begiftigd met morele emoties zoals dankbaarheid, ontzag, bewondering voor zelf-opoffering, verontwaardiging om onrecht. Kortom, we beschikken over emoties die ons helpen om te bepalen wat goed en wat slecht is.
Mannen en vrouwen verschillen in een aantal opzichten in hoe vaak en hoe intens ze emoties ervaren. Dat geldt ook voor kinderen en ouderen, en binnen elke groep zijn er weer grote individuele verschillen. De een heeft altijd een opgeruimd karakter, de ander is een chagrijn, een derde heeft een kort lontje, weer een ander is sentimenteel. Waar heeft dat zoal mee te maken?
Individuele verschillen
Gedeeltelijk zal dat zijn aangeboren. Levenservaringen kunnen onze emoties beïnvloeden, maar ook ontwikkeling speelt ongetwijfeld een rol. Al die zaken staan niet op zichzelf maar hangen op een ingewikkelde manier met elkaar samen. Kort door de bocht, kun je concluderen dat wij een ontwikkeling doormaken van totaal egocentrisch – via de navelstreng verbonden met onze moeder, naar een steeds socialer wezen. In de puberteit maken we ons echt los van onze ouders, gaan we zoeken naar wie we werkelijk zijn en kiezen we onze eigen vriendjes en vriendinnetjes (inclusief romantische partners). Vervolgens kiezen velen voor het stichten van een gezin en komen er, in een nog latere fase, misschien zelfs kleinkinderen. Het aantal personen met wie we een bijzondere (genetische) band hebben, neemt met het ouder worden dus in de regel fors toe. Het is dan ook niet verwonderlijk dat sommige wetenschappers veronderstellen dat er een bepaalde samenhang bestaat tussen het aantal personen met wie je een intieme of nauwe band hebt en hoe sociaal en empathisch je bent. Is het misschien zo dat zaken als verliefdheid en kinderen en kleinkinderen krijgen je in bepaalde opzichten veranderen? Er wordt druk over gespeculeerd, maar feitelijk weten het eigenlijk niet.
Onderzoek 20-40 jarigen (v)
Mijn streven is om hier meer over te weten te komen. Bij de Sectie Klinische Psychologie van de Universiteit van Tilburg zijn wij dan ook gestart met een eerste onderzoek dat op deze vragen betrekking heeft. We willen dat stap-voor-stap gaan doen en hebben besloten te gaan beginnen met een verkennend onderzoek onder vrouwen tussen de 20 en 40 jaar.
Vrouwen met of zonder kinderen, zwangeren, singles, of wonend met partner: iedere vrouw in deze leeftijdscategorie kan meedoen. Als u geïnteresseerd bent, dan vragen wij u om een paar vragenlijsten in te vullen, naar een filmpje te kijken en aan te geven hoe u op dat filmpje reageert. Meedoen vraagt amper 15 minuten van uw tijd en is in principe geheel anoniem.
Onder de deelneemsters verloten we een VVV-bon van 25 euro en tien exemplaren van het boek Tranen. Waarom mensen huilen”. U dient dan u ons uw e-mail adres toe te sturen via een apart e-mailadres.
Hebt u al meteen besloten om mee te doen? Ga dan naar www.emotieonderzoek.tk.
Uiteraard stellen wij het op prijs als u uw zussen, vriendinnen, buurvrouwen, collega’s en sportmaatjes op dit onderzoek attendeert.
Met dank en groet,
Ad Vingerhoets
2 comments