Metaforen

Metaforen zijn woordspelingen die in alle talen gebruikt worden om abstracte begrippen te beschrijven of om bepaalde uitspraken kracht bij te zetten. De meeste metaforen bestaan uit een source (concreet begrip) en een target (abstract begrip). Abstracte begrippen zijn vaak lastig te bevatten omdat je er geen duidelijke voorstelling van kunt maken. De essentie van een metafoor is om een begrip/concept uit te leggen met de betekenis van een andere begrip/concept.

Een paar voorbeelden:

  • Het regent zonnestralen    
  • Juliette is my sunshine
  • Garden of dreams
  • IJskoud
  • Stortvloed van kritiek
  • Het verleden ligt achter me
  • Tijd is geld
  • Zo stil als het graf

Bovenstaande metaforen zijn erg makkelijk te herkennen, maar vaak zitten ze zo erg in de taal verweven dat je ze niet eens meer herkent. Een voorbeeld hiervan is: “Ik zie wat je bedoelt”. Deze zin lijkt heel normaal, maar letterlijk gezien kan je natuurlijk helemaal niet ‘zien’ wat iemand bedoelt. Objecten als een stoel, een dier en een persoon kan je zien, maar gedachten zijn niet letterlijk waar te nemen. Deze metafoor wordt gebruikt om uit te drukken dat je begrijpt wat hij zegt.

De logica van metaforen

De koppelingen van metaforen (source = target) komen heel consequent terug binnen bepaalde categorieën. Het leuke van metaforen is dat ze dus heel logisch gebruikt worden.  De oorsprong van metaforen in de taal ligt in de waarnemingen en ervaringen van de mens. Kijk maar naar deze voorbeelden:

Gelijkheid = Dichterbij: mensen hebben door ervaringen geleerd dat dingen die ver uit elkaar staan nou eenmaal minder op elkaar lijken.

  • De standpunten van de politici staan ver uit elkaar
  • De kleuren liggen erg dicht bij elkaar

Zien = Weten 

  • Ik zie wat je bedoelt
  • De waarheid is helder
  • Ik wist niet wat ik zag

“Je zonden wegwassen”, kan dat?

Metaforen over zonden worden gekoppeld aan persoonlijke hygiëne:

  • Je handen in onschuld wassen
  • Bloed aan je handen
  • Je mond spoelen

In een experiment vroegen de onderzoekers de proefpersonen zich een situatie te herinneren waarin ze een oneerlijke handeling hebben begaan. De helft van de proefpersonen mocht na het beschrijven van de herinnering zijn handen wassen met een doekje. Daarna kregen ze de vraag of ze vrijwillig wilden meehelpen met een vervolgonderzoekje.

Wat bleek: de mensen die géén gelegenheid hadden gekregen om zich te wassen waren méér geneigd om te helpen74% van de mensen die de handen niet kon wassen wilde helpen bij het vervolgonderzoek, terwijl maar 41% van de deelnemers die de handen wel konden wassen wilde helpen.

Dit experiment laat zien dat een bedreiging voor het morele geweten de behoefte  aan persoonlijke hygiëne activeert. Andersom zorgt persoonlijke hygiëne  er weer voor dat de behoefte voor ‘goedmaakgedrag’ vermindert. Denk er maar eens over na: dit is ook terug te vinden bij vele religieuze begrippen als dopen, wassen voor het bidden, wij-water.

Kijk voor het volledige onderzoek op:

Zhong, C.B. & Liljenquist, K. ( 2006). Washing Away Your Sins: Threatened Morality and Physical Cleansing. Science, 313, 1451-1452.

 

 

Geschreven door Suzanne Dirne

Suzanne is een zesdejaars student aan de Universiteit van Tilburg. Onlangs heeft ze haar Bachelor Psychologie afgerond en volgt nu een Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media. Daarnaast houdt ze zich bezig met zaken waarin ze haar creativiteit kwijt kan zoals schilderen, grafisch ontwerp en het geven van workshops. Kijk voor haar portfolio op: www.suzannedirne.nl

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *