Gebeurtenissen volgen elkaar niet op. Ze lopen in elkaar over. Wij (beter gezegd: ons bewustzijn) geven aan gebeurtenissen betekenis door ze te markeren met een begin en een eind. We noemen dat tijd. Tijd kunnen we in verschillende grootheden uitdrukken: weken, dagen, uren, minuten, seconden en zo verder. Deze eenheden liggen vast, maar de beleving ervan niet. Een uur wachten op een trein die niet komt, voelt anders dan een uur gezellig samenzijn in aangenaam en sexy gezelschap.
Maar niet alleen onze beleving van tijd verschilt per gebeurtenis. Soms verandert de waarneming ook de tijd. Gewaarwordingen lijken dan letterlijk te vertragen of te versnellen.
Paniek op het circuit
Dit gebeurt bijvoorbeeld bij gebeurtenissen die onverwacht zijn en diepe indruk maken. In 1973 verongelukte op het circuit van Zandvoort de Formule 1-coureur Roger Williamson. Hij verbrandde levend in z’n omgeslagen wagen, terwijl zijn vriend en collega David Purely hem tevergeefs uit het wrak probeerde te bevrijden. De schokkende televisiebeelden gingen de hele wereld over (http://www.geschiedenis24.nl/andere-tijden/afleveringen/2003-2004/Dood-op-het-circuit.html).
De schrijver Koen Vergeer stond op het duin en zag wat er gebeurde: ‘Ik hoorde de dreun en zag de auto door de lucht vliegen. Het ging allemaal heel snel. En toch gaat die vlucht door mijn herinnering haast in slow motion. Zoals het altijd gaat met ongelukken: waarnemingsshock, superconcentratie, je wilt alles stoppen, er een ladder tegenaan plaatsen, de betrokkenen er nog snel uit halen, en dan: kabaf!’ (Mijn Formule 1 / 2007 / Uitgeverij Atlas – Amsterdam)
Nog wat paniek in de bergen
Hoe krijgen we het toch voor elkaar om de beelden die we zien dusdanig te vertragen dat we ze bij wijze van spreken beeldje voor beeldje af kunnen draaien?
Misschien geeft het onderzoek dat David Eagleman (http://en.wikipedia.org/wiki/David_Eagleman) in 2007 verrichtte een verklaring. Hij vroeg mensen digitale cijfers te lezen die snel op een kleine display langsflitsten. Dat lukte niet als ze ontspannen waren. De cijfers gingen te snel. Maar als ze in vrije val waren tijdens een bungyjump, konden ze de cijfers wel lezen! Deze mensen bevonden zich even in een situatie die een hevige emotie opriep, waardoor ze al hun geestelijke energie op het hier en nu concentreerden. Door deze mobilisatie van energie konden ze de eerder onleesbare cijfers lezen.
M.a.w.: zintuigen beschikken over een reservecapaciteit die we kunnen aanspreken bij emotierijke of stressvolle gebeurtenissen. Vanuit evolutionair oogpunt is dit natuurlijk zo gek niet. En dat we daar niet voortdurend gebruik van maken is een kwestie van economie. Het vergt namelijk nogal wat energie om 24/7 hyperalert te zijn en dit zou op den duur tot uitputting leiden.