Al sinds meer dan 20 jaar ben ik gegrepen door het fenomeen huilen. Hoewel een redelijk veel voorkomend, uniek menselijk gedrag, is het voor de wetenschap een onderwerp dat amper aandacht heeft gekregen. In de grote handboeken over emoties zult u tevergeefs in het zoekregister de trefwoorden tranen en huilen zoeken.
Waarom is dat zo? Geen idee. Zou het te maken hebben met het feit dat Darwin in zijn belangrijke werk The expression of emotion in man and animal tot de conclusie kwam dat tranen geen enkel doel dienen? Of is het zo dat huilen wordt gezien als slechts een symptoom van verdriet, dat geen aandacht waardig is, evenmin als andere symptomen als, bijvoorbeeld, vlinders in de buik, klamme handen, of knikkende knieën dat ook niet krijgen.
Wat de oorzaak ook moge zijn, mijn stelling is dat huilen een buitengewoon interessant gedrag is dat wel degelijk de moeite waard is om nader onderzocht te worden. Verder claim ik, dat in tegenstelling tot wat Darwin dacht, tranen wel degelijk een belangrijke functie hadden (in onze evolutie) en nog steeds hebben. In het verlengde daarvan neem ik ook stelling tegen het idee dat huilen slechts een symptoom is van verdriet. Ten slotte waag ik ook de veel gehoorde uitspraak dat huilen oplucht en zelfs gezond is te betwijfelen.
De functies van huilen
Om de functies van huilen goed te kunnen begrijpen is het van belang meer te weten over de fylogenetische (evolutionaire ontwikkeling) en ontogenetische (ontwikkelingsgeschiedenis) aspecten.
Zoals gezegd, huilen, in de betekenis van het plengen van emotionele tranen, is een uniek menselijk gedrag. Geen enkel ander (zoog)dier vergiet emotionele tranen, hoewel deze eigenschap in de loop der tijden aan verschillende diersoorten (paarden, krokodillen, herten, olifanten met name) is toegedicht. Wel is het akoestische aspect van huilen wel een veelvoorkomend gedrag bij nagenoeg alle zoogdieren. Haal de jonkies weg bij de moeder en ze beginnen te piepen of te krijsen, in het Engels distress calls of separation calls. Dat zien we ook bij mensenbaby’s: zonder ze af van de moeder en ze huilen. Pasgeboren baby’s die na de geboorte in een wiegje worden gelegd huilen aanzienlijk meer dan pasgeborenen die lichamelijk contact met de moeder houden (“kangeroeën”).
Dit gekrijs is ook nuttig (het wordt wel aangeduid als de “akoestische navelstreng”) om het contact tussen moeder en kind te waarborgen. Maar het gedrag heeft ook een keerzijde: het trekt uiteraard niet alleen de aandacht van de moeder of verzorger, maar ook van alle anderen in de omgeving. Ook van diegenen die het kind niet goed gezind zijn of prooidieren (even terugdenken aan onze oertijd). Hoewel in wezen een heel belangrijk en nuttig gedrag, zit er dus ook een gevaarlijke kant aan. Als hulpeloze baby heb je het heel erg nodig, maar je moet er anderzijds zo snel mogelijk vanaf zien te komen en/of het vervangen door een ander signaal met dezelfde effecten, maar met minder risico.
Daarin zit de verklaring voor het unieke huilen (tranen) van de mens. Het krijsen wordt vervangen door een visueel signaal dat prima voldoet vanaf het moment dat men zodanig motorisch ontwikkeld is dat men zich kan bewegen naar (of weg van) anderen. Dat dit laatste voor mensen heel nuttig is en voor dieren niet komt omdat wij als mensen ook uniek zijn dat we zo’n lange kindertijd hebben. Dit is een relatief lange periode waarin onze hersenen nog volop in ontwikkeling zijn en waar we in zekere mate, qua motoriek uitontwikkeld zijn, maar anderzijds nog steeds erg afhankelijk zijn van onze ouders. Bij andere dieren bestaat die periode niet.
6 soorten tranen
Die tranen zijn dan ook tijdens onze kindertijd en adolescentie steeds belangrijker en dat gaat door in de volwassenheid, tot op hoge leeftijd. Maar daarbij zijn er enorme ontwikkelingen gaande. Ik maak daarbij onderscheid in de volgende zes soorten tranen: (1) fysieke pijntranen – deze zijn van groot belang bij baby’s, kinderen en adolescenten. Voor volwassenen en ouderen zijn deze amper van belang; (2) tranen van machteloosheid, frustratie, onvermogen. Deze blijven gedurende alle fases van het leven belangrijk, zoals dat ook geldt voor (3) gehechtheidstranen – de tranen die we vergieten wanneer belangrijke relaties in het geding zijn (overlijden, relatiebreuken, heimwee); (4) empathische tranen, tranen van medelijden – deze ontstaan gedurende de adolescentie. De laatste twee soorten, (5) de maatschappelijke pijntranen en (6) de sentimentele of morele tranen, ontstaan mogelijk nog later. Met maatschappelijke pijntranen bedoel ik het huilen om het leed en/of de slechtheid van de wereld, terwijl ik met de sentimentele/ morele tranen vooral verwijs naar het huilen in positieve situaties, met name waar het gaat om zaken als eeuwige trouw, zelf-opoffering, het goede dat het kwade overwint; altruïsme, etc.
Deze indeling en het specifiek ontwikkelingsbeloop biedt interessante nieuwe aanknopingspunten voor de bestudering van het huilgedrag van allerlei pathologische groepen. Hoe zit het met autisten, met (toekomstig) psychopaten, maar ook met depressieve patiënten, of na een psychotrauma?
In aanvulling op andere lichaamsreacties zoals huidweerstand of hartslag zou het meten van de traanproductie in reactie op verschillende soorten stimuli wel eens een heel interessante methode kunnen zijn, die nieuwe gezichtpunten oplevert.
Het staat buiten kijf dat het zien van tranen bij een persoon een sterk effect heeft op hoe een ander de huilende persoon ziet en welk gedrag hij of zij wil vertonen. Onderzoeken waarin proefpersonen moeten reageren op foto’s van huilende mensen en op dezelfde foto’s, maar dan met de tranen digitaal verwijderd hebben dat overtuigend aangetoond. Wel betrof het vooralsnog alleen zelfrapportage; dus wat de mensen zeggen dat ze doen. De komende tijd zal het onderzoek uitgebreid moeten worden met echte gedragsmaten en fysiologische reacties.
Huilen lucht op?
Of huilen daarnaast ook nog oplucht? Op basis van eigen onderzoek en de literatuur zijn wij tot de conclusie gekomen dat dat niet de juiste vraag is. Beter is het om te vragen: Voor wie, en onder welke omstandigheden, lucht huilen op? Mensen die depressief zijn of die anderszins niet goed in hun vel zitten blijken in de regel nauwelijks opluchting te ervaren. Of dat het geval is blijkt verder af te hangen van het soort situatie dat het huilen uitlokt, maar vooral ook van hoe anderen reageren. Als er met begrip en troost gereageerd wordt, wordt er meer opluchting ervaren dan wanneer er sprake is van irritatie en schaamte.
Voor wat betreft de stelling dat huilen gezond is, geldt in nog sterkere mate dat daar geen enkel bewijs voor is en dat het ook niet aannemelijk is dat er een dergelijke relatie bestaat. Wel zijn er op tal van andere manieren samenhangen tussen aspecten van ziekte en/of gezondheid en huilen. Bijv. huilen als een symptoom (bij bepaalde neurologische aandoeningen), als een coping-mechanisme om om te gaan met ernstige ziektes, of als een bijwerking van een behandeling.
Concluderend, kan worden vastgesteld dat er over huilen tal van onjuiste opvattingen leven bij het grote publiek, maar ook bij (klinisch) psychologen en psychiaters. Tevens is er onvoldoende bewustzijn dat het huilgedrag belangrijke aanvullende informatie kan verschaffen over een persoon. Een recent onderzoek van ons onder prakkiserende psychologen en psychotherapeuten over huilen in de klinische setting, door zowel cliënt alsook door de behandelaar, mocht zich in een enorme belangstelling verheugen. Er was ook grote unanimiteit dat dit onderwerp meer aandacht verdient tijdens de opleiding. Hopelijk is dat een eerste signaal dat men huilen beschouwt als een belangrijk gedrag dat gepaste aandacht rechtvaardigt.
Literatuur
Rottenberg, J. & Vingerhoets, A.J.J.M. (2011). Crying: Call for a life-span approach. Rottenberg, J., & Vingerhoets, A. J. J. M. (2012). Crying: Call for a lifespan approach. Social and Personality Psychology Compass, 6, 217–227. doi: 10.1111/j.1751-9004.2012.00426.x
Vingerhoets, A.J.J.M. (2013). Tranen. Waarom mensen huilen (3e gewijzigde druk). Tilburg, eigen beheer. Verkrijgbaar bij auteur.
Vingerhoets, A.J.J.M. (2013). Why only humans weep. Unravelling the mysteries of tears. Oxford: Oxford University Press
Mooi,leerzaam en interessant artikel!
Interessant artikel. Ik vind het ook goed dat je de tegenargumenten durft te belichten.
Huilen kan een belangrijk onderdeel zijn van de therapie. Het is belangrijk om hier aandacht aan te besteden en ook om therapeuten te leren hier goed mee om te gaan.
Dag Ad, interessant artikel en het sluit ook aan bij mijn ervaringen. ik wilde net een blog gaan schrijven over huilen en zocht daarom nog wat informatie. De verschillende soorten huilen zoals jij die beschrijft sluiten perfect aan bij de theorie van Ingeborg Bosch die verschillende afweren beschrijft. afhankelijk van de afweer waarin je verkeert voelt het verdriet anders aan. het opluchtende verdriet is mijns inziens alleen te ervaren bij het bewust herbeleven van oude pijn, die altijd onder afweren aanwezig is. Ken je haar methode: past-reality-integration. Succes met je onderzoek, ik deel je belangstelling. Ik ga er nu een leuk blogje over schrijven. Groet, Wilma
Huilen kan ook een bescherm mechanisme zijn.
Bedankt voor het delen van dit interessante blog over huilen en de betekenis ervan. Huilen bij mensen en baby’s is natuurlijk een vorm van aandacht en een behoefte die bevredigd moet worden meestal. Ik ga het artikel doorsturen, bedankt!