Rond 2000 begonnen de Amerikaanse wetenschappers Martin Seligman en Mihalyi Czikszentmihalyi met de Positieve Psychologie. Ze stelden dat psychologen niet alleen interesse moesten hebben voor psychologische aandoeningen, maar ook voor wat er wél goed kan gaan met mensen.
Inmiddels zijn we ruim vijftien jaar verder en wordt de positieve psychologie ook ingezet bij de behandeling van psychologische ziekten. In dit artikel gaat het over deze nieuwe toepassing van het positief psychologische gedachtegoed.

Het idee achter de positieve psychologie

Toen Seligman en Czikszentmihalyi met de positieve psychologie begonnen, zagen ze deze als een verlengstuk van de klinische psychologie. De beste manier om het uit te leggen is met behulp van de volgende schaal:

Schermafbeelding 2015-01-19 om 11.07.40

Het menselijk functioneren zou je, zo stelde Seligman, kunnen voorstellen als een lijn van -10 tot en met 10. Iemand die bijvoorbeeld een persoonlijkheidsstoornis heeft, depressief is en een verslaving heeft, zal richting de -10 gaan. Iemand die gelukkig is, goede relaties heeft en een betekenisvolle tijdsbesteding waarin hij zich kan ontwikkelen, zal meer richting de 10 gaan.
De klinische psychologie houdt zich meestal bezig met het deel van -10 tot en met 0. De nul is volgens het handboek van psychologische stoornissen geformuleerd als: “De cliënt berokkent zichzelf en de mensen in zijn omgeving geen schade”. Dat is natuurlijk niet helemaal de definitie van een psychologisch gezond persoon. De Positieve Psychologie is daarom opgestart om te kijken of we ook iets zinnigs kunnen zeggen over het deel van 0 tot 10.

De denkfout

posneg2Hoewel dit schema een goed idee geeft van de verhoudingen tussen de positieve psychologie en de klinische psychologie, blijkt uit de praktijk dat het verhaal een stuk ingewikkelder ligt.
Dit blijkt mooi uit ons onderzoek (Instituut voor Positieve Psychologie) naar de PANAS. Dit is de Positive en Negative Affect Scale, oftewel een vragenlijst die positieve en negatieve gevoelens uitvraagt.
Op basis van bovenstaand schema zou je verwachten dat mensen die minder negatieve emoties hebben, juist meer positieve emoties hebben. Naarmate ze op de schaal dichter naar de 10 kruipen hebben ze minder last van negatieve gevoelens en voelen ze zich steeds gelukkiger.

Uit onderzoek blijkt echter dat er geen correlatie bestaat tussen positieve en negatieve emoties. Dat je weinig negatieve emoties hebt, betekent dus niet dat je veel positieve gevoelens hebt. En andersom is het zo dat mensen met veel positieve emoties ook best veel negatieve emoties kunnen hebben.
Dit betekent dat je het geluk van iemand dus het best kunt zien als een som van zijn negatieve en positieve gevoelens. Als er meer positieve gevoelens zijn dan negatieve, zal iemand zich overwegende gelukkig voelen. Als er juist meer negatieve gevoelens zijn, zal iemand zich overwegend ongelukkig voelen.

Toepassing van de positieve psychologie in de klinische psychologie

plusminMaar wat betekent dit nu voor de behandeling van klinische problematiek? Je kunt dit het best uitleggen met behulp van de behandeling van depressie aangezien dit veel overeenkomsten heeft met positieve en negatieve gevoelens.
Je zou kunnen stellen dat iemand met een depressie teveel negatieve emoties heeft. In therapie zullen de meeste psychologen zich richten op dit probleem. Ze onderzoeken waar de negatieve emoties vandaan komen en proberen deze te “veranderen” in positieve emoties. Je werkt met andere woorden aan het “opruimen” van negatieve emoties.

Bovenstaande bevindingen uit onderzoek naar positieve en negatieve gevoelens wijst echter uit dat je net zo goed kunt werken aan het versterken van de positieve gevoelens. Daarbij kom je al snel aan bij technieken uit de positieve psychologie: Doe vaker wat je goed kunt, zoek vaker anderen op, bedenk je vaker waar je tevreden mee bent enzovoort.

In het kort samengevat: als je bedrijf winst maakt, kun je besparen of kun je zorgen dat je meer verdient. Beide methoden werken om uiteindelijk in de plus uit te komen. Het heeft even geduurd, maar inmiddels weten we dit ook in de psychologie.

Robert Haringsma is onderzoeker en werkt voor het Instituut voor Positieve Psychologie. Zij bieden naast training en coaching ook behandeling van psychologische problemen aan.

Bronnen:
Crawford, J. R., & Henry, J. D. (2004). The positive and negative affect schedule (PANAS): Construct validity, measurement properties and normative data in a large non-clinical sample. British Journal of Clinical Psychology, 43, 245-265.

Geschreven door Robert Haringsma

Robert heeft psychologie gestudeerd en doet promotieonderzoek aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Hij onderzoekt daar de werkzaamheid van trainingen over zelfvertrouwen en sociale vaardigheden. Van zijn hand verscheen in 2012 het boek: “Vergroot je Zelfvertrouwen”.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *