In het eerste deel van dit drieluik over de “neoliberale ethiek” schreef ik over de aanleiding tot dit onderzoek. Ook vatte ik kort de neoliberale ethiek samen, zoals omschreven door de Vlaamse psychoanalyticus Paul Verhaeghe: een gebod tot zelfverbetering gecombineerd met een gebod tot gelukkig zijn. De neoliberale ethiek gaat ervan uit dat elk tekort perfect invulbaar is en dat we zo veel mogelijk moeten genieten. Deze blog gaat over de component van geluk. Ik betoog dat het gebod tot gelukkig zijn een averechtse werking heeft.
Opium voor het volk
Het gaat in de 21e eeuw beter met ons (in het Westen) dan ooit tevoren. We hebben geen honger, zijn rijk en hebben veel mogelijkheden. Toch voelen we ons niet zo gelukkig. Er zijn nog nooit zo veel depressies en burn-outs geweest en het gebruik van opbeurende medicatie of andere middelen is bijna schering en inslag. Karl Marx noemde religie “opium voor het volk”, hetgeen zoveel betekende dat hij in religie een door de mens gecreëerde (dus illusoire) mogelijkheid zag om te ontsnappen aan de melancholie van alledag. De Britse publicist Mark Fisher (2009) ziet antidepressiva als het hedendaagse opium voor het volk. Net zoals religie bij Marx zijn antidepressiva en dergelijke middelen tegenwoordig alomaanwezig maar is het slechts symptoombestrijding: het verandert niks aan datgene wat de ultieme (i.t.t. de proximale) oorzaak is. De toestand dat we welvarender zijn dan ooit – maar ons niet zo voelen – omschrijft hij met de term ‘depressive hedonia’. Hij elaboreert: “Depression is usually described as a case of anhedonia, where the sufferer of depression is unable to derive pleasure from anything. It seemed to me that there’s almost an opposite syndrome in place, where pleasure is so easily available that it’s this very availability of pleasure that is depressing in many cases.”
We moeten gelukkig zijn
Het toenemen van depressies is in de eerste plaats een cultureel-maatschappelijk fenomeen, zo betoogt Fisher. Deze trend zou heel goed de opkomst van de neoliberale ethiek kunnen zijn, met haar geboden tot zelfverbetering en geluk (aldus Paul Verhaeghe, zie deel 1). De Amerikaanse filosoof Carl Elliot (2004) ziet eenzelfde verband. Hij spreekt over de ‘tyranny of happiness’, wat zoiets betekent als: we moeten gelukkig zijn. Elliot beschrijft hoe de hedendaagse consumptiemaatschappij ons constant bestookt met boodschappen hoe we het perfecte, gelukkige leven kunnen bereiken. De druk die hierdoor op mensen komt te liggen om te slagen om gelukkig te zijn, leidt tot een tegenovergesteld resultaat, gezien de toenemende depressies en het gebruik van medicatie.
Ik heb nu een drietal blogs geschreven over neoliberale ethiek, zoals Paul Verhaeghe deze benoemt in zijn boek Identiteit (2012). Ik ben benieuwd naar jouw ervaringen. Ervaar jij ook de geboden tot zelfverbetering en geluk? Hoe zie jij de moraal van de hedendaagse cultuur?
Bronnen
Dehue, T. (2010). De depressie-epidemie. Amsterdam: Uitgeverij Augustus.Elliot, C. (2004). Better than Well. New York: Norton.
Fisher, M. (2009). Capitalist Realism. London: John Hunt Publishing.
Seligman, M.E.P. (2011). The Dirty Little Secret of Drugs and Therapy. In Flourish (pp. 45-63). London: Nicholas Brealey Publishing.
Verhaeghe, P. (2012). Identiteit. Amsterdam: Uitgeverij De Bezige Bij.