Mijn man en ik hebben een kind van 12 jaar. Het is geen ‘gewoon’ kind, hij heeft autisme en een verstandelijke beperking. Gelukkig kan hij zich steeds beter zelf vermaken en is het mogelijk om ’s middags even te slapen als hij aan het computeren is. Onze zoon vindt op vakantie gaan best leuk, maar wil wel graag ongeveer dezelfde dingen doen als thuis. Mijn ouders hebben een vakantiehuis waar hij zich behoorlijk thuis voelt. Het was deze zomervakantie mooi weer en we hebben ervan genoten dat hij wilde gaan zitten in het water ondanks alle friemeldingen zoals waterplanten. Hij wilde in zijn eentje door het water lopen en hij was te porren voor een overgooispel met een strandbal.
Tot rust komen
Om tot rust te komen gaan mijn man of ik wel eens alleen naar het vakantiehuis. Ik gun het mijn man zo dat hij even kan uitrusten omdat hij naast zijn drukke baan ook de zorg heeft voor onze zoon en mij. Het lukt me die dagen redelijk en het houdt me kranig, al ben ik wel moe. Zoals bijna altijd stel ik hoge eisen aan die paar dagen alleen met onze zoon. We gaan verder met opruimen van de zolder, we moeten leuke dingen doen en dat uurtje slapen, daar heb ik toch geen tijd voor? Dit is de valkuil waar ik vaak ‘intrap’: ‘de valkuil van de extreem hoge eisen’. De valkuilen in je leven worden benoemd in het boek ‘Leven in je leven’ van Jeffrey Young en Janet Klosko. Het leren kennen en benoemen van mijn valkuilen heeft mij inzicht gegeven waarom ik vaak tegen bepaalde zaken aanloop en waarom bepaalde dingen mij zoveel energie kosten.
Te hogen eisen stellen
Mijn man verlangt helemaal niets van mij, ik leg dat mezelf op. Ik krijg genoeg waardering en aandacht van hem, maar toch leg ik mezelf die eisen op. Als hij terug is van het vakantiehuis ben ik doodmoe. Ik ga in bad en denk dat ik stemmen hoor in de tuin. ‘Oh’, denk ik, dat zal de timmerman wel zijn die naar ons balkon komt kijken. Ik voel me ongemakkelijk worden, als ik me ga aankleden ziet hij me vast door het raam. Ik ga toch snel uit bad, voel me niet lekker meer. Mijn hart klopt als een bezetene. Ik kleed me aan en ga de woonkamer in. De timmerman was er helemaal niet. Ik slaap toch nog redelijk die nacht. De volgende ochtend reageer ik kortaf en chagrijnig op mijn zoon en man. ‘Gaat het wel goed, ik zie aan je dat het niet goed gaat’ zegt mijn man. ‘Ga naar het vakantiehuis, ik gun het je’. Na tegenwerpingen van mijn kant dat het toch raar is dat ik daar nu heen ga, ‘dat hebben we toch niet afgesproken’ en ‘dat is niet leuk voor onze zoon’, ga ik toch maar. Het was het verstandigste om te doen, maar het geeft wel een heel dubbel gevoel. Ik heb het idee dat ik heb gefaald. Nu ik hier ben word ik langzaam weer de oude en prijs me gelukkig met mijn man en zoon en dat we gebruik kunnen maken van dit vakantiehuis.