Een tijdje geleden las ik in een artikel een stukje van een klinisch psycholoog over hoe ze diagnostische vragenlijsten gebruikt om informatie over haar cliënten te verzamelen en dit terug te koppelen aan de betreffende persoon zaymer. Zij is lang niet de enige die met deze hulpmiddelen werkt en toch zit er een gedachtegoed achter die ik niet helemaal begrijp.

Vreemd

Om als psycholoog een diagnose te kunnen stellen heb je onder andere vragenlijsten nodig. Deze staan vol met vragen over je welzijn om zo goed mogelijk vast te kunnen stellen waar je last van hebt en eventueel wat je krachten zijn. De psycholoog verzamelt zoveel mogelijk informatie, vergelijkt de data met die van de gemiddelden van ‘normale’ groepen mensen en stelt vervolgens een diagnose vast. Zo kan het voorkomen dat je als cliënt de volgende zinnen te horen krijgt: “Uit je score op de X-schaal kan ik zien dat je last hebt van angstige gedachten in sociale situaties en dat we geen depressie kunnen vaststellen, omdat je op de Y-vragenlijst aangeeft periodes van geluk te ervaren.” Misschien ligt het aan mij, maar ik vind dit vreemd. Ik zal uitleggen waarom.

De eerste frons op mijn voorhoofd komt aanzetten bij de aanname dat deze testen een beter beeld van de ‘werkelijkheid’ geven dan dat de cliënt doet door het aan ons te vertellen. Waarom doen we al die moeite om er via ingewikkelde constructies achter te komen wat er ‘stoort’? Je kunt het de ander toch ook gewoon vragen? De ander kan je echt zelf wel vertellen dat hij sociale situaties eng vindt en ook periodes van geluk ervaart. We leven onder de impressie dat een vragenlijst een soort objectieve maatstaf is die beter kan weergeven wat er aan de hand is dan de cliënt zelf. Een probleem hiermee is dat die objectieve waarheid helemaal niet bestaat en we deze dus ook niet kunnen ontdekken. Anderzijds gaat het vooral om de beleving van de cliënt en niet hoe hij of zij scoort in vergelijking met anderen.

SchadelijkScratched Red Question Mark (Beltsville, MD)

Mijn andere frons komt opzetten bij het idee dat ik als psycholoog aan mijn cliënten moet gaan vertellen hoe zij zich voelen of waar ze last van hebben. Ik vind het oprecht een heel raar idee dat iemand anders beter kan vertellen hoe het met je gaat dan dat je dat zelf weet. Het is naar mijn mening niet alleen vreemd, maar zelfs schadelijk. We maken op deze manier namelijk echte patiënten van onze cliënten. Door vragenlijsten af te nemen en diagnoses te stellen, geven we tegelijkertijd de boodschap: Je weet het zelf niet goed genoeg, wij vertellen je wel hoe het zit. Ik begrijp tegelijkertijd ook dat dit aan de andere kant verlichtend kan zijn voor de cliënt, omdat er nu een gevoel van verklaring ligt.

Laat de cliënt zelf spreken

Ik pleit ervoor om de cliënt zelf te laten spreken. Vergeet de vragenlijsten en de testen, maar treed in contact met elkaar. Voel mee met wat er aan de hand is en laat het ontstaan in de spreekkamer. Juist door te vertrouwen op de zelfhelende krachten van de cliënt kan deze zoveel mogelijk zelfstandig worden en succes ervaren dat echt door hem of haarzelf gekomen is. Dit lijkt mij een mooi streven dat voor beide partijen goed kan werken.

Ik hoor heel graag wat anderen hiervan vinden en of ze het hier wel of niet mee eens zijn en waarom. Juist door met elkaar over dit soort dingen te praten en de te discussiëren denk ik dat we de psychologie eer aan doen. Daarom stel ik graag de vraag: Wat is jouw mening?

Geschreven door: Online studentenpsycholoog Dea Boom van www.psychologenpraktijkboom.nl

Geschreven door Dea Boom

Dea Boom is in 2012 afgestudeerd als psycholoog en heeft daarnaast een passie voor het geschreven woord. Met behulp van het schrijven van artikelen en blogs probeert ze haar lezers aan het denken te zetten over wetenschappelijke en psychologische onderwerpen. Ze wil graag de brug tussen de wetenschap en het 'gewone' publiek versterken door ingewikkelde vraagstukken voor iedereen begrijpelijk te maken. Daarnaast werkt ze als psycholoog in de studentenhulpverlening en heeft ze een eigen online praktijk: Psychologenpraktijk Boom (www.psychologenpraktijkboom.nl).

1 comments

  1. CSI, een Speurtocht

    Het Logisch Positivisme heeft in de counseling van cliënten in de psychologische setting een enorme invloed die beklijft tot op heden, hoewel er zowel vanuit psychologisch als vanuit filosofisch oogpunt veel gefundeerde kritiek op is gegeven. De praktische waarde ervan is echter onbetwist (denk aan vragenlijsten voor het vaststellen van persoonlijkheidskenmerken, interesses, vaardigheden, beroeps- en studiekeuzetesten etc.) en de invloed blijft daarom binnen de psychologische praktijk goed merkbaar. Terecht, mijns inziens. Toch denk ik wel dat het van belang is de kritiek op het logisch positivisme en daarmee op haar methode serieus te nemen en andere, meer hermeneutische methodieken de aandacht te geven die ze verdienen.
    In dit paper zal het gaan over Career Counseling. Eerst wil ik de kritiek op het logisch positivisme bespreken en daarmee ook wijzen op de tekortkomingen van haar instrumentarium in de psychologische setting. Daarna wil ik aandacht geven aan de Narratieve (dat is hermeneutische) methode en haar beginselen en daar het Existentialisme bespreken. Vervolgens wil ik komen met een voorstel van integratie (zonder die diepgaand te beargumenteren) van beide methoden en wil eindigen om specifiek bij de narratieve methodologie de rol van de counselor te beschrijven.

    Logisch Positivisme
    Het logisch positivisme stelt dat zinvolle uitspraken gebaseerd moeten zijn op elementaire waarnemingsfeiten of daartoe moeten te herleiden zijn; Carnap, Logische Aufbau der Welt (1928). Je kan stellen dat het behaviorisme de psychologische exponent is van het logisch positivisme. Kort door de bocht kan gezegd worden dat in het behaviorisme gesteld wordt dat onderzoek van de de omgeving (periferie) het gedrag van de mens voorspelt en niet de intrinsieke drijfveren (centralisme) van de mens. Dan kun je natuurlijk uitstekend met meetinstrumenten als vragenlijsten of gestructureerde interviews af. Dat is dan ook precies de enorm belangrijke bijdrage die deze stroming aan de psychologie geleverd heeft en daarom ook niet meer is weg te denken uit de psychologische praktijk. Ze doet de mens echter ook ernstig tekort. Hiermee wil ik geen afbreuk doen aan de waarde van vragenlijsten, maar wel de filosofische vraag stellen of vragenlijsten daadwerkelijk iets kunnen ‘objectiveren’, alsof er geen testconstructeur (een mens) aan te pas is gekomen. De mens lijkt niet te kunnen fungeren als objectieve beschouwer en kan ook niet het beschouwde (de cliënt) enkel als object zien. Dit fenomeen wordt meer en meer onderkent nu ook in de fysica (kwantummechanica) dit is waargenomen: er lijkt een wederkerig verband te bestaan tussen de observeerder en diens verwachtingen en het gedrag van de deeltjes(!) die het observeert. Er is natuurlijk noodzakelijk sprake van wederkerigheid in intermenselijk contact en daarmee is de idee van een nieuwe methode geboren: de narratieve die veel meer op common sense berust dan de behavioristische. Ludwig Wittgenstein beweerde al dat de alledaagse taal veel rijker is en beter dan dat hij op het eerste gezicht voor veel filosofen en psychologen van behavioristische snit, lijkt; Wittgenstein, Philosophische Untersuchungen (1953). We moeten de logisch positivistische droom van één allesomvattende wetenschap, de menswetenschappen incluis niet alleen uitstellen, maar die niet eens aux serieux nemen. Dat waarover niet gesproken kan worden, daarover moet men zwijgen, aldus Wittgenstein. Datgene waarover niet gesproken kan worden, achtte Wittgenstein echter wél het allerbelangrijkste voor de mens, als geloof, hoop, liefde, geborgenheid, er toe doen, etc. Psychologen praten nogal graag en spreken daar waar Wittgenstein raadt te zwijgen. Gelukkig maar.

    Existentialisme
    De filosofische tegenhanger van het logisch positivisme is het existentialisme. Het belangrijkste axioma in dit denken is: Existentie (bestaan) is eerst, daarna Essentie (de zin ervan). Hierin is het de mens zelf die zin en vorm geeft aan zijn/haar bestaan en daarmee is deze visie zeer centralistisch. Interne drijfveren, verantwoordelijkheid, vrije wil en al dit soort concepten worden als mens-makend/definiërend gezien. Dat wat de mens onbewust voortstuwt wordt gezien als (a) schuld (Kierkengaard, Wijsgerige Kruimels en het begrip Angst (1844)), (b) beneden menselijk (Nietzsche, De Genealogie van de Moraal (1887)) of (c) te kwader trouw (Sartre, Het Zijn en het Niet (1943)). De mens moet zich bewust worden van zijn/haar vrijheid en handelend zichzelf bepalen. Dat hierin sprake lijkt te zijn (vooral bij Sartre) van een overschatting van de mens, zijn alledaagsheid, zijn tradities, gewoonten, culturele context, etc. staat buiten kijf. Wat echter ook buiten kijf staat is dat hier wel degelijk aanknopingspunten te vinden zijn om daadwerkelijk richting te geven aan eigen handelingen vanuit de ‘binnenwereld’ en zo gedragsverandering mogelijk wordt (middels bewustwording) en dat in de context van ‘ik en de ander’ (counselor en cliënt) beiden een subject worden in een wederkerig gesprek waarin de counselor vanuit zijn/haar expertise met de cliënt op zoek kan gaan naar een nieuwe richting in zijn/haar leven. Hiermee wordt dus de ‘binnenwereld’ op de eerste en hoogste plaats gesteld en is die bepalend voor verandering en niet de ‘buitenwereld’ van de behavioristen. De buitenwereld wordt niet ontkent, maar niet bepalend geacht voor het existentieel volledig zijn van de mens.

    Integratie
    Het valt buiten het bereik van dit paper een synthese tot stand te brengen tussen Logisch Positivisme (Behaviorisme) en Existentialisme (Narratieve Psychologie) en ik wil volstaan met de vaststelling dat beiden een waardevolle beschrijving bieden van de mens en met zinvolle methodieken komen: Vragenlijsten en interviewtechnieken die de therapeut meer als subject maken die het object (cliënt) onderzoekt geven informatie, maar de existentiële benadering waarin mens tegenover mens zit, twee subjecten naast elkaar, geeft óók informatie. Het behaviorisme gaat uit van de voorspelbaarheid van de mens, gegeven de omgeving. De narratieve benadering gaat uit van de zoektocht naar zin van de mens in die veranderende omgeving. Dan blijkt dat in het proces van het creëren van het eigen verhaal de cliënt zelf tot antwoorden komt die richting kunnen geven aan zijn/haar leven. Dan blijkt vaak dat zelfs dat heilige huisje: ‘het verleden verander je toch niet, dat is statisch’, onwaar blijkt, maar dat het verleden tot leven komt en heel persoonlijk handreikingen biedt. De kracht van de narratieve benadering ligt juist daarin dat ze niet zoekt naar een objectivering van de werkelijkheid (wat bijvoorbeeld in een persoonlijkheidsvragenlijst wél gebeurd) maar in het ervaringsfeit dat het schrijven van je eigen narratief de mist doet optrekken en je je verleden tot een coherent onderdeel van jezelf maakt in het heden. Dit herschrijven van je eigen verhaal verandert doorlopend, omdat je meer ervaringen opdoet door de tijd,andere visies ontwikkelt op je verleden, nieuwe doelen voor ogen ziet, etc. en het blijft daarmee altijd een dynamische speurtocht naar zin en zingeving van/in je leven.

    Vertaalslag
    Waar men vroeger een meer dan twee pagina’s tellende CV verdacht vond, is het nu juist andersom. Veel meer dan weleer verwacht men dat je je ontwikkelt, ontplooit en weer verder gaat –binnen of buiten het bedrijf. Daarbij komt dat technische ontwikkelingen razendsnel voortgaan en er bijna geen bedrijfstak meer overgebleven is waar er géén snelle veranderingen plaatsvinden. De keuze om te blijven zitten waar je zit is er eigenlijk niet meer. Werknemers moeten wel zelfreflectie gaan toepassen en zullen ook veel vaker dan voorheen erachter komen dat de baan waarin ze zitten door alle veranderingen de hunne niet meer is. Career Story Interview [CSI] is een narratieve methode die volkomen aansluit op deze maatschappelijke ontwikkelingen omdat het niet een statische, maar dynamische methodiek gebruikt waarin counselor en cliënt samen met elkaar op speurtocht gaan. Het sluit dus aan op twee gegeven feiten: een veranderende maatschappij en een veranderende visie op de mens door zowel de moderne mens zelf als de maatschappij. De gebruikte methode is zo helder en intuïtief toegankelijk voor cliënten, dat zij deze methode in de toekomst gemakkelijk op zichzelf kunnen toepassen en zo in de dynamiek van het leven moedig en met overtuiging hun weg kunnen zoeken. Begrip en samenhang van het eigen narratief maakt mensen bewust van een continuüm van preoccupaties in het eigen leven en hoe daaraan gehoor te geven. Nee, het is geen recept voor een zorgeloos leven. Veeleer is het een manier om moedig de uitdagingen des levens aan te gaan en vol te leven.

    Sofa
    Het zal de lezer opgevallen zijn dat ik het woord cliënt gebruik en niet patiënt. Ook niet coachee overigens. Dat is een bewuste keuze die te maken heeft met de rol die de counselor mijns inziens dient aan te nemen in betrekking tot zijn cliënt. Ik vindt coachee wat al te vrijblijvend (ik volg een training bij een coach omdat ik dat leuk vind –rol coachee) en de benaming van patiënt wat al te zeer een afhankelijkheidsrelatie uitdrukken (ik ga naar de cardioloog, want ik heb een hartprobleem –rol patiënt). De benaming cliënt doet wat mij betreft hier het meeste recht aan de mens die wel degelijk met een hulpvraag komt, maar waar tegelijkertijd niets mis mee is. De rol van de counselor is daarom veel meer gelijkwaardig dan het geval is bij therapeutische begeleiding in geval van psychische nood. Niet directief, maar ontdekkend, niet boven, maar naast, niet door, maar met. Het samen met de cliënt de reis maken door zijn/haar leven, geeft wat mij betreft direct ook het best de rol van de counselor weer. De methode zelf zorgt ervoor dat de structuur gehandhaafd blijft, maar in feite is het de cliënt die zelf zijn/haar eigen conclusies trekt naar aanleiding van zijn/haar eigen narratief. Ik ben me er terdege van bewust dat het woord cliënt vaak voor wat feitelijk patiënten zijn wordt gebruikt. Als ik in die nivellering zou meegaan, zou ik eerder voor coachee kiezen dan voor cliënt. Dat is echter mijn smaak niet en daar gaat het ook niet om. Het gaat erom dat er geen Freudiaanse Sofa aan te pas komt en als er al een bankstel staat, dan zitten counselor en cliënt/coachee er samen op.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *