Tijd voor een aantal nieuwe verboden vragen aan de psychiater! Vorige week verkenden we de beroepsethiek binnen de GGZ aan de hand van het programma ‘Kijken in de Ziel van: Psychiaters’. Controversiële standpunten als ‘herstel is toeval’ en ‘is meten echt zeker weten’ passeerden de revue. Vandaag buigt Toegepast Psychologe (i.o.) Jiska zich opnieuw over het morele kompas van de psychatrie. Valt de kwaliteit in de psychiatrie écht te controleren? Durf te vragen!

Valt de kwaliteit in de psychiatrie te controleren?

Na nut-en effectmeting stelt interviewer Coen Verbraak de kwaliteit en controlemogelijkheden in de psychiatrie aan de kaak. Is een psychiater goed controleerbaar, en hoe bewerkstellig je de noodzakelijke kwaliteitscontrole in de psychiatrie? Roos van de Mast geeft aan dat het moeilijk te meten – en dus voorafgaande te weten- is of iemand goed is in zijn vak. Hierbij doet iedereen er verstandig aan referenties op bekwaamheid als uitgangspunt te nemen. Volgens Louis Tas kan het de schuld van psychiater zijn als een behandeling geen of niet het gewenste effect heeft. Collega Jan Swinkels beaamt dit en licht toe dat het bewaken van de kwaliteit van beroepsmatig handelen moeilijk is, omdat de professionals moeilijk te controleren zijn. Volgens hem kan een psychiater een patiënt van de regen in de drup helpen. Psychiater Bram bevestigt dat niet iedere psychiater even goed is. Je kunt niet uitgaan van consistentie van kwaliteit uitgaande van de titel. Hiertoe acht hij het belangrijk dat de psychiatrie ‘meer smoel toont’: een patiënt moet vooraf al weten waar hij mee te maken krijgt. Dit is nu te weinig inzichtelijk, een profileringsprobleem, aldus Bakker. Rene Kahn brengt hier tegenin dat de introductie van richtlijnen de psychiatrie methodisch en meetbaar maakt. Dit is een impuls op kwaliteitsbewaking volgens deze psychiater. De kwaliteit van een psychiater hangt niet alleen af van resultaat, maar ook of iemand professionele grenzen aanhoudt, lijkt Roos van de Mast te willen nuanceren. Dit gespreksonderwerp raakt rechtstreeks aan het fundament van beroepsethische codes voor psychologen. Soudijn formuleert namelijk:

“In het belang van degene op wie het beroepsmatig handelen van psychologen betrekking heeft en in het belang van de kwaliteit van de beroepsuitoefening, heet het NIP besloten ethische principes te formuleren en daarop nadere richtlijnen te baseren (Soudijn, 2012)”.

colorful-1254541_1280

Hoewel de Nederlandse beroepsethische code hierover geen specifieke verplichtingen aan psychologen formuleert, vangt het basisprincipe ‘verantwoordelijkheid’ wel de essentie van de uitspraken van de tafelgasten. Specifieker gezegd: de kwaliteit van beroepsmatig handelen. Dit principe valt volgens Soudijn uiteen in vijf hoofdartikelen. De individuele psychiater moet volgens deze artikelen het vertrouwen in het vak en in andere psychologen niet schaden, zorgvuldig handelen, voor kwaliteit zorgen, te werk gaan volgens professionele en ethische normen en voorzichtigheid bieden bij de introductie van nieuwe methoden. Dit in ogenschouw nemend valt op dat veel van de stellingen van de psychiaters, bijvoorbeeld het gebrek aan consistentie in kwaliteit en aandeel in verergering van de situatie van de patiënt (van de regen in de drup) haaks staan op de grondslagen van de code. Iedere psychiater moet de eigen opvattingen en gedragingen kunnen uitwisselen met die van vakgenoten. Zijn deze niet bestand tegen een dergelijke ruil, dan zijn deze onethisch. Of volgens het gedachtegoed van Rawl’s Spiegel: een onaanvaardbare handelswijze (Soudijn, 2012)! Protocollair werken, waartoe goede scholing onontbeerlijk is, moet volgens Soudijn de invloed van persoonafhankelijke kwaliteit beperken. De handelswijze, en zo mag men aannemen ook de kwaliteit, wordt door het werken met uniforme protocollen minder vatbaar voor en feilbaar door inconsistentie (Soudijn, 2012).

face-535769_1920

Psychiaters die vanwege een suboptimale kwaliteit de patiënt schade doen, falen vanuit de utilistische invalshoek: de opbrengst in termen van uiteindelijk hoger doel zijn dan immers lager dan de kosten in termen van individueel leed. De Amerikaanse preambule is hierover zeer duidelijk: de ethische code is volgens APA gericht op welzijn en bescherming van personen waarmee de psychologen werken. Van de psycholoog wordt verwacht dat deze goed kan schatten wat als een verbetering en verslechtering voor de betrokkenen beschouwd kan worden. Dit mag niet ‘fluctueren per behandelaar’. De Nederlandse preambule kent niet een dergelijke expliciete formulering op bedoeling. Aan het einde van het derde artikel van het basisprincipe verantwoordelijkheid wordt wel genoemd: het voorkomen en beperken van schade (Soudijn, 2012).
Van de professionals in de geestelijke gezondheidszorg wordt verwacht dat zij bereid zijn om hun professioneel handelen in beroepsethische zin onder collega’s ter discussie te stellen en mee te werken aan toetsingsprocedures die de beroepsvereniging ter leven heeft geroepen, aldus Soudijn (Soudijn, 2012). Het artikel verantwoording (basisprincipe verantwoordelijkheid) geeft hier verdere invulling aan, door onder andere te stellen dat aantekeningen, dossiervorming/archivering en meewerking aan klachtenprocedures dienstbaar moeten zijn aan het afleggen van verantwoording. Middels marginale toetsing wordt hier bijvoorbeeld op gecontroleerd. Het wordt als verantwoordelijkheid van de professional gezien om diens deskundigheid en ervaring in te zetten voor hulp en steun aan collega’s, studenten en supervisanten, om zodoende professionele en ethische (kwalitatieve) beroepsuitoefening te kunnen bewaken. Mocht het toch tot klachten over kwaliteit komen, dan biedt de ethische code ook mogelijkheden ter formulering. Tuchtnormen zijn er vervolgens op gericht om bij onder andere ‘regen in drup situaties’ te bepalen of de geregistreerde zorgverlener als goed beroepsbeoefenaar al dan niet heeft gehandeld in strijd met de zorg die hij/zij hoort te leveren (Soudijn, 2012).

shield-492997_1280

Volgende week bespreken we in het laatste deel: Wat kenmerkt een goede psychiater (en wat niet)?

Geschreven door Jiska Duurkoop

Jiska is afgestudeerd in de toegepaste psychologie en werkt als levensloopcoach in de autismezorg. Lezen en schrijven om nieuwe werelden te verkennen, deed Jiska al voordat zij haar veters kon strikken. Tot op heden heeft haar pen altijd haar verwondering gevolgd. Vandaag de dag gaat haar aandacht uit naar hoe kennis benut kan worden om de kwaliteit van (samen)leven te verbeteren. Dit bracht Jiska onder meer tot het onderzoeken van de spraakmakende diversiteittraining ‘Blue Eyes Brown Eyes’, beter bekend als ‘Het Grote Racisme Experiment’. Hierover schreef zij voor PsyblogNL een veelgelezen ervaringsverslag. Het jaar 2018 belooft voor Jiska ook een bijzonder jaar te worden ten aanzien van het schrijverschap: van haar hand verschijnt het debuut StraatPraat (www.straatpraat.eu), over de eigentijdse geheimtaal straattaal.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *