Bijna iedereen is gewend een moeder én een vader te hebben.
Vaders en moeders vervullen verschillende rollen in het gezin. De moeder heeft vaak meer interactie met het kind, door de zorg die zij draagt voor het kind en de gezinstaken die zij heeft. Door deze intensievere interactie hebben moeders vaak een hechtere band met het kind. De interactie van vader en kind wordt gekarakteriseerd door spel en sociale activiteiten. Vaders zijn in hun communicatie naar hun kinderen meer direct. Maar wat betekent het als je bijvoorbeeld twee moeders hebt en er geen sprake is van een vader. Heeft dit dan een negatief effect op je persoonlijkheid of ontwikkeling?
Je zou bijvoorbeeld problemen kunnen hebben met het herkennen van de rolverdeling van de man en vrouw. Ook zou je meer gepest kunnen worden omdat je uit een afwijkend gezin komt. Lesbische vrouwen hebben ook vaker psychische problemen, dit zou een negatief effect op jou kunnen hebben. Sommigen beweren dat een vader onmisbaar is in het gezin. Maar is dit wel zo?
Er is onderzoek gedaan naar het ontbreken van de genetische verwantschap in een gezin en je het hebben van bijvoorbeeld twee lesbische moeders, in plaats van een hetero vader en moeder.
In Nederland zijn er ongeveer 25.000 vrouwelijke koppels die samenleven of getrouwd zijn. Hierbij zijn in 20 % van deze huishoudens kinderen onder de 18 jaar aanwezig. Het was pas op 1 april dat de wet Lesbisch ouderschap is ingevoerd. Vanaf die datum is het voor alle vrouwen mogelijk om een kind te erkennen.
Prestaties
Het blijkt, als je opgroeit in een gezin met twee moeders, dat je beter presteert op school en dat je ook betere relaties hebt dan wanneer je in een hetero-gezin opgroeit. Je hebt minder sociale problemen en je vertoont minder agressief gedrag. Een reden hiervoor zou kunnen zijn dat er in een gezin met lesbische ouders meer ruimte is voor communicatie en begeleiding. In een ‘normaal’ gezin met een vader en moeder daarentegen, komen meer huwelijksconflicten en hogere stressniveaus in verband met het ouderschap voor. Ook worden er hogere niveaus van angst en depressie vastgesteld bij de ouders.
Seksualiteit
Opgroeien in een gezin met twee moeders heeft ook geen invloed op je genderidentiteit. Je hebt wel een meer open blik tegenover seksuele oriëntatie, maar dit komt omdat je er meer over na hebt gedacht.
Omgeving
Ook is uit onderzoek gebleken dat de omgeving het accepteert als je twee moeders hebt. De opvatting dat je vaker gepest zou worden klopt ook niet. Je hebt namelijk even goed contact met leeftijdsgenoten als kinderen uit een standaardgezin. En een jongen zonder vaderfiguur in het gezin heeft ook geen vader als mannelijk rolmodel nodig. Een opa, oom of goede vriend voldoet ook prima. De omgeving van het gezin speelt vaak ook een grote rol in de ontwikkeling van het kind, dus het kind komt niets tekort.
Gezin vol liefde
De twee moeders onderling hebben vaak een ondersteunende, flexibele en bevredigende relatie, wat een goede basis is voor het stel zelf, maar ook voor het gezin. Ze zijn ook vaak sensitiever en effectiever in de opvoeding dan hetero- ouders. Deze moeders hebben vaak ook veel bewuster en veel meer moeite gedaan om een kind te krijgen, waardoor ze veel beter met het ouderschap en de opvoeding om gaan. Daarbij blijkt dat de moeders een gelijke rolverdeling in de zorg hanteren voor de kinderen, wat ervoor zorgt dat ze meer de kans krijgen om een hechtere en ondersteunende relatie te krijgen met het kind. Het fijnste is, als je opgroeit in een gezin met twee moeders, dat je in een omgeving opgroeit met acceptatie en liefde. Het blijkt ook dat kinderen een betere relatie met de tweede moeder hebben dan wanneer dit een vader zou zijn geweest. Jij als persoon wordt minder vooringenomen en discrimineert minder dan wanneer je in een heterogezin zou opgroeien. Dus wie zou nu niet in een gezin met twee moeders willen opgroeien? Ik zeg: ja graag!
Bronnen:
1.Anna Leddy, Nanette Gartrell & Henny Bos (2012): Growing Up in a Lesbian Family: The Life Experiences of the Adult Daughters and Sons of Lesbian Mothers, Journal of GLBT Family Studies, 8:3, 243-257
2.Verhuist, F.C., H.J.M. Versluis-den Bieman & N.C.M. Balmus, N.C.M. (1997), Opgroeien bij lesbische ouders of in een eenoudergezin geen risicofactor voor probleemgedrag, opgroeien als adoptiekind wel. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 141 (9), p. 414-419.
Ik zie alleen maar voordelen van 2 moeders! Het is anders dan wat ”normaal” is, maar daar blijft het ook bij.