Volgens de Duitse socioloog Max Weber (1864 – 1920) staat het protestantisme aan de oorsprong van het kapitalisme. Door de protestantse ethiek, die hard werken combineerde met afkeer van genieten, investeerde men winst in nieuwe ondernemingen. Op deze manier ontstond een opeenhoping van kapitaal dat een bestemming zocht. Daar kwam volgens Weber bij dat arbeiders met het oog op hun religieuze plicht tot hard werken makkelijk uit te buiten waren.
Max Weber
Geloof: voer voor psychologen?
In mijn vorige artikel ging ik in op de zes culturele dimensies van de organisatiepsycholoog Geert Hofstede; dimensies die van invloed zijn op het begrip nationale identiteit. Zijn dit de enige invloeden die het karakter van een cultuur en de psychologie van een volk bepalen?
Wat te denken van religie? Eeuwen heeft het diepe voren in de menselijke psyche te getrokken. God is sommigen gezien een kwade pier die voortdurend klaar staat met bliksem en donder, plagen en rampen als dingen niet naar zijn zin gaan. Voor anderen is het een liefdevolle vader die het beste voorheeft met zijn trouwe onderdaan; troost en hoop biedend in bange dagen.
Dit roept automatisch de vraag op naar het verband met de dimensie ‘machtafstand’ van Hofstede. Daarnaast is geloven in God ook een vorm van onzekerheidsbestrijding. Om de woorden van romancier Gerard Reve aan te halen: ‘Wie op God bouwt, bouwt niet op drijfzand.’
In de Europese landen die deel uitmaken van Hofstedes onderzoek blijkt volgens Pew Research Center (zie bronnen) gemiddeld 84 procent van de bevolking gelovig te zijn. Het hoogste percentage gelovigen vinden we in landen als Roemenië, Turkije, Albanië, Servië en (dichter bij huis) IJsland en Ierland met percentages tussen de 99 en 94 procent. In Tsjechië vinden we de minste gelovigen (24 procent), gevolgd door Estland (40 procent) en Letland (56 procent). Nederland komt op de vierde plek met 58 procent.
Zijn er regionale verschillen in gelovigheid?
Ja, in het zuiden en oosten is het percentage gelovigen hoger dan in de rest van Europa. Halen we vervolgens Hofstedes culturele dimensies met religie van Pew door de statistiekmolen op zoek naar correlaties, dan zien we alleen een significante, maar betrekkelijk lage negatieve correlatie, met individualisme en oriëntatie op lange- en korte-termijn. Machtafstand speelt dus geen rol. Onzekerheidsvermijding evenmin. Als je al iets kunt concluderen, dan is dat uitsluitend dat gelovigen minder individualistisch zijn en iets meer aan traditie hechten.
Christendom onderverdeeld
Europa kent één dominante religie; het christendom. Die is onder te verdelen in drie stromingen: rooms-katholiek, protestant en orthodox. En de islam dan? Op Albanië en Turkije na is dit in geen enkel van de door Hofstede bestudeerde landen een meerderheidsgodsdienst.
Om vertekeningen te voorkomen heb ik deze daarom buiten de dataset gelaten.
Ik heb gekeken of er verschillen waren in de mate van religiositeit tussen de drie stromingen, maar dat was niet het geval. Bestaan er dan wel (significante) verschillen op de dimensies van Hofstede?
Jawel, er zijn significante verschillen op de dimensies van Hofstede. Met uitzondering van oriëntatie op de lange en korte termijn blijken nu alle uitkomsten significant.
• Op ‘Machtafstand’ blijken de orthodoxe landen hoog te scoren en de protestantse landen laag; in orthodoxe landen accepteert men hiërarchie en ongelijkheid makkelijker dan in West- en Noord-Europa.
• Bij ‘Individualisme’ zien we precies het omgekeerde. Hier scoren de orthodoxe landen laag en de protestante landen hoog.
• ‘Masculiniteit’ is vooral sterk vertegenwoordigd in rooms-katholieke kringen.
• ‘Onzekerheidsvermijding’ blijkt hoog te scoren bij orthodoxen, terwijl protestantse landen juist ‘toegevend’ zijn.
Toegevendheid en protestantse ethiek?
Maar wacht even, dit is toch in tegenstelling met de stelling van Max Weber waar ik dit stuk mee begon? In het protestantisme staan volgens hem ascese en spaarzaamheid centraal.
Grof vertaald komt dit toch neer op een ‘verbod’ om te genieten?
Hoe luidt de Hofstedes beschrijving van de dimensie ‘toegevendheid versus terughoudendheid’? ‘Indulgence stands for a society that allows relatively free gratification of basic and natural human drives related to enjoying life and having fun. Restraint stands for a society that suppresses gratification of needs and regulates it by means of strict social norms.’
Over toegevende maatschappijen: ‘People in societies classified by a high score in Indulgence generally exhibit a willingness to realise their impulses and desires with regard to enjoying life and having fun. They possess a positive attitude and have a tendency towards optimism.’
Dat ziet er zo uit:
Wat meteen opvalt, is dat we de meest toegevende landen vinden waar het protestantisme de dominante stroming is, terwijl de grootste terughoudendheid nagenoeg samenvalt met het orthodoxe christendom.
Klopt de stelling van Max Weber dan niet? Daar lijkt het wel op, maar misschien zien we iets over het hoofd? In mijn vorige artikel schreef ik: ‘Het zal duidelijk zijn dat ook toegevendheid (of hedonisme) alleen kan bestaan bij de gratie van welvaart en dit dus in West-Europa sterker is dan in het oosten en zuiden.’ Voordat je geld laat rollen om ervan te genieten moet je het wel hebben.
Bruto Nationaal Product als voer voor psychologen?
Dus religie is niet de enige factor die een rol speelt op de dimensie ‘toegevendheid versus terughoudendheid.’ Blijkbaar gaat de protestantse ethiek ook goed samen met een zekere mate van hedonisme. Maar geld moet je eerst verdienen en dan komt protestantse werkethiek wel van pas.
Geld kun je oppotten en opnieuw investeren, zoals Weber suggereert, maar er zijn ook andere manieren om het weer in de economie te pompen: dingen kopen! En dat gebeurt in wat we de consumptiemaatschappij noemen: consumeren als calvinistische plicht a.h.w.!
Om te toetsen of er in het westen en noorden meer verdiend wordt, hebben we het bruto nationaal product (BNP) per hoofd van de bevolking nodig. Ik heb als uitgangspunt de lijst van The World Factbook van de CIA genomen.
Dé CIA?
Ja, die Amerikaanse club met als core business waar ook ter wereld tegels lichten: zij onderhouden een interessante website met een berg aan informatie over alle landen van de wereld.
Om te beginnen heb ik gekeken naar het BNP per regio: dit is in West- en Noord-Europa significant hoger dan in Midden-, Zuid- en Oost-Europa. Het BNP is hoger in de protestantse landen en ook significant hoger naarmate de religiositeit lager is.
Indien we een variabele aanmaken met groepen naar de hoogte van het BNP per land (hoog, midden en laag BNP) en dit combineren met de dimensies van Hofstede, dan blijkt het BNP hoger te zijn naarmate de machtafstand lager is, het individualisme hoger (een eigen mening vormen en eigen keuzes maken), de onzekerheidsvermijding lager (bereid zijn risico’s te nemen en kansen te pakken) en de toegevendheid groter is (en daarmee dus de bereidheid te genieten en plezier te hebben).
En zie: laten dit nu ook de kenmerken van het protestantisme in relatie met de dimensies van Hofstede zijn! De vermeende afkeer van genieten in protestantse kringen is minder groot dan Weber vermoedde.
In mijn volgend artikel ga ik in op de vraag of mensen in Europa gelukkig zijn en of dit invloed heeft op hun gezondheid.
© Willem Visser (https://beeldendetaal.wordpress.com/)
________________________________________
Bronnen
1. http://www.geerthofstede.nl/dimension-data-matrix
2. https://www.cia.gov/library/publications/the-world-factbook/rankorder/2004rank.html
3. http://www.globalreligiousfutures.org/regions/europe