Laat het voorjaar maar komen! Gedurende de wintermaanden voel ik me sneller moe en lusteloos, voor velen vast herkenbaar. Mensen spreken dan wel eens van een ‘winterdepressie’, al klopt dat niet helemaal. Een depressie is een stoornis die het dagelijks leven ernstig verstoort. De seizoensgebonden depressieve stoornis is een specifiek subtype. Zouden dezelfde breinmechanismen een rol spelen?
Depressie en het brein
Een depressieve stoornis is niet altijd te reduceren tot een stoornis van het brein, omdat er veel aspecten zijn die een rol kunnen spelen, zoals genetische aanleg, individueel karakter en negatieve levenservaringen. Neurotransmitters, chemische stofjes in het brein, lijken wel een rol te spelen.
De neurotransmitter serotonine is betrokken bij veel processen in het brein en wordt vaak in verband gebracht met hoe mensen zich voelen. Uit onderzoek blijkt namelijk een samenhang tussen weinig serotonine en een sombere stemming. Lage serotonine niveaus kunnen te maken hebben met een verminderde aanmaak van serotonine of een verstoorde werking van serotonine receptoren. Een receptor is een poort van een zenuwcel, die neurotransmitters wel of juist niet opneemt. Als serotonine receptoren niet goed werken, heeft dit een invloed op de werking van serotonine. Een theorie is dan ook dat antidepressiva inwerken op de serotonine receptoren en op die manier zorgen voor een boost van het serotoninesysteem.
Serotonine receptoren zijn volop aanwezig in de amygdala, een hersengebied betrokken bij onder andere angst en negatieve gevoelens. Het onderzoek naar hoe serotonine de amygdala beïnvloedt en de mogelijke relatie met depressie is in ontwikkeling. Zo blijkt bijvoorbeeld dat antidepressiva die inwerken op het serotonine systeem, ook een invloed hebben op de activatie van de amygdala.
Serotonine wordt gemaakt van het aminozuur tryptofaan, welke van nature in ons lichaam voorkomt. We krijgen het ook deels binnen via voeding. Uit sommige onderzoeken blijkt dat mensen die een erg streng dieet volgden en een tekort aan tryptofaan hadden, zich sneller somber voelden en kenmerken van een depressie vertoonden. Dit werd hersteld door tryptofaan weer aan te vullen. Tot slot wijst hersenonderzoek bij overleden mensen die een depressieve stoornis hadden richting een verstoorde werking van serotonine receptoren.
Al deze onderzoeken leveren nog geen uitsluitend bewijs, maar dragen wel bij aan de theorie dat serotonine van invloed is op stemming en de ontwikkeling van stemmingsstoornissen.
Depressie en het brein in de herfst en winter
De seizoensgebonden depressieve stoornis, voornamelijk gelinkt aan de herfst en winter, is veel minder onderzocht. Het is aannemelijk dat serotonine een rol speelt. Studies die zich hebben gericht op de werking van serotonine in het algemeen, wijzen op een verminderde hoeveelheid en werking van serotonine in de wintermaanden. Uit een studie met mensen met een seizoensgebonden depressieve stoornis blijkt dat ze tijdens de winter minder serotonine transporters in hun hersenen hebben, wat in theorie kan leiden tot lagere serotonine niveaus. Een heel specifiek medicijn die de werking van serotonine nabootst, blijkt meer euforische gevoelens los te maken bij mensen met een seizoensgebonden depressieve stoornis dan bij mensen zonder deze stoornis.
Net als bij mensen met een depressieve stoornis, blijkt dat bij mensen die een seizoensgebonden depressieve stoornis hebben gehad en een acuut tekort aan tryptofaan hebben als gevolg van een streng dieet, de klachten ook weer kunnen terugkomen. Al zijn er ook studies naar de rol van serotonine die elkaar tegenspreken.
De seizoensgebonden depressieve stoornis zou vaker voorkomen in landen die verder van de evenaar af liggen, al zijn onderzoekers het daar niet helemaal over eens. Ook zijn ze het niet eens over de rol van daglicht. Daglicht heeft in het brein invloed op het natuurlijk ritme van wakker zijn en slapen. In dit ritme speelt het hormoon melatonine een belangrijke rol, wat zorgt voor een goed slaap-waak ritme. Daglicht onderdrukt melatonine, wat kan leiden tot een boost in iemands alertheid en stemming.
Lichttherapie kan soms helpen bij de seizoensgebonden depressieve stoornis en soms ook bij de algemene depressieve stoornis. Een mogelijke rol van melatonine in de seizoensgebonden depressie is vooralsnog onduidelijk. Het is overigens interessant dat melatonine, net als serotonine, deels afkomstig is van tryptofaan. Zou er een interactie kunnen zijn tussen melatonine en serotonine? Enkele eerste onderzoeken laten zien dat, hoewel antidepressiva op zich voor sommige mensen al goed kunnen werken, een combinatie met melatonine bepaalde klachten nog verder kan verminderen (zoals op het vlak van slapen, eten en gewicht). Maar dergelijk onderzoek staat nog in de kinderschoenen.
Conclusie
Al met al zijn er nog veel vragen over breinmechanismen bij een depressieve stoornis en nog meer als het gaat om de seizoensgebonden depressieve stoornis. Deze wordt vaak gerelateerd aan de herfst en winter, maar dan is er ook nog een groep mensen die hier juist aan lijdt in het voorjaar.
Herken je bij jezelf al gedurende langere tijd symptomen van een dip of depressie? Het Fonds Psychische Gezondheid geeft enkele tips hoe hiermee om te gaan.
Bronnen:
1. Chojnacki, C., Kapica-Walecka, E., Klupinska, G., Pawlowicz, M., Blonska, A., & Chojnacki, J. (2015). Effects of fluoxetine and melatonin on mood, sleep quality and body mass index in postmenopausal women. Journal of physiology and pharmacology, 66 (5), 665-671.
2. GGZ Groep (2017). Wat is depressie? Link: https://www.ggzgroep.nl/klachten/depressie.
3. Mann, J.J. (1999). Role of the serotonergic system in the pathogenesis of major depression and suicidal behavior. Neuropsychopharmacology, 21 (2S), 99S-105S.
4. Meesters, Y., Gordijn, M.C.M. (2016). Seasonal affective disorder, winter type: current insights and treatment options. Psychology Research and Behavior Management, 9, 317-327.
5. Stahl, S.M. (2013). Stahl’s Essential Psychopharmacology. 4th Edition. New York: Cambridge University Press.
6. Tyrer, A.E., Levitan, R.D., Houle, S., Wilson, A.A., Nobrega, J.N., Meyer, J.H. (2016). Increased seasonal variation in serotonin transporter binding in seasonal affective disorder. Neuropsychopharmacology, 41 (10), 2447-2454.