‘En ze gebruiken gewoon hun eigen naam!’ De nieuwslezer kon er afgelopen week niet over uit. Reacties op het filmpje van de Groningse studente Milou die digitaal in opstand kwam tegen ‘slutshaming’. Binnen haar studentenvereniging kreeg zij het predicaat ‘te doen voor peuken en Smirnoff’. Een ‘omgangsnorm’ die de studente weigerde normaal te vinden. Haar online beklag ontketende een wervelwind aan negatieve superlatieven aan haar adres. Intensief geflipper van beledigingen komt veel voor op sociale media. Het lijkt bijna alsof onze normen en waarden vervliegen op het moment dat de vingers het toetsenbord raken. Waarom? Jiska verkent de wereld van online reageren anno 2017 en zoekt de antwoorden in de sociale psychologie. Want: wat je niet kent of kunt, kan je niet beoordelen.

Veelgebruikte begrippen

Eerste even een lesje terminologie ten aanzien van reageren via social media. Van het woordenboek word je niets wijzer. Online research geeft inzicht in de volgende veelgebruikte definities over reageren via social media:

Haters: Mensen die er een gewoonte van maken negatief te reageren op positieve berichten op Twitter en andere sociale netwerken. Ze zijn niet zozeer rancuneus of kritisch, deze ‘nieuwe’ haters, als wel negatief. In rond Hollands zou je ze het best galbakken kunnen noemen (Den Boon, 2015).

(Internet)Trollen: Personen die irritante boodschappen plaatsen in online communities. De trol zuigt en zeurt, die zeikt en zevert, met ogenschijnlijk geen ander doel dan dwars te zitten, discussies te verstoren […]. Een trol kan een discussie op internet zo domineren, zijn tegenstanders zo hartgrondig treiteren dat uiteindelijk iedereen afhaakt (Blanken, 2007). Het uitlokken van een emotionele reactie is het doel van de trol.
Aanvullend onderzoek leert dat er verschillende typen trollen zijn, afhankelijk van focus of doelgroep. Denk aan gendertrollen (sekse-georiënteerd), grammaticatrollen (taalverbeteraar), animal rights (activistische trol, alles te serieus nemen), trollen om het trollen (gaan niet in op onderwerp, zeuren om het zeuren) en het gevoelige type. Deze trolt omdat alles op hem/haar van toepassing zou zijn (DutchCowboys, 2014). Ook blijken er trollenlegers te zijn: groepen trollen die bijvoorbeeld in verkiezingstijd de publieke opinie proberen te beïnvloeden. Hierbij worden vaak nepaccounts -en profielen gebruikt.

Slutshamen: Geseksualiseerd pesten van vrouwen […] waarbij wordt ingegaan op de manier waarop hun lichaam ontwikkelt, hoe zij zich kleden en/of hoe ze zich gedragen in het bijzijn van mannen (Swartenbroux, 2013). Groningse studente Milou filmt begin maart 2017 een protest hierover en verspreidt dit via social media.

Social Justice Warrior: Mensen die op een felle manier online ten strijde trekken tegen ongelijke behandeling als racisme en seksisme. Vaak onder eigen naam en rugnummer nagelt deze warrior de ‘daders van onrecht’ zonder genade aan de digitale schandpaal. Hierbij wordt ook intimidatie niet geschroomd (Linneman, 2016). Dit uit zich bijvoorbeeld in het contacteren van je baas naar aanleiding van jouw tweet. Sommige ‘trollenlegers’ houden zelfs onder het mom van sociale rechtvaardigheid hele dossiers bij over jouw online doen en laten. Schiet dit nu het doel voorbij?

Online vrijheid een illusie?

In deze verkiezingstijd zijn de digitale commentaren over de geportretteerde politici niet van de lucht. De ongezouten meningen die op berichtgeving van opiniemakers volgen, overstijgen vaak onderwerp én sociale norm. Met grote verbazing kijk ik als toegepast psycholoog in opleiding én weldenkend mens, naar de online vrijheden die we onszelf momenteel onbezorgd lijken te permitteren. Grenzeloze online belediging van nagenoeg onbekenden, is iets waar ik niet aan kan wennen. Blijkbaar ben ik ‘van de oude stempel’ (deur op een kier voor eventuele trollers). Zijn we collectief in een soort digitaal delirium beland waarin iedereen zich veilig waant? Waar is het moment van bezinning voordat je als zelfrespecterend individu op enter drukt? Voordat je reageert, post, deelt en deze loop weer herhaalt, zou je toch stil moeten staan bij het feit dat ‘eenmaal op het web altijd op het web’ betekent. Nu is dat an sich geen showstopper: het boemerang-effect aan sociale implicaties wellicht wel. Denk aan schade op privé dan wel professioneel vlak. Voor jezelf, het lijdende voorwerp van jouw reactie én mogelijk ook voor de mensen in jouw netwerk. Vooral als je bedenkt dat enkel bedreigen ook al een vorm van geweld is. Bagatelliseren omdat het ‘slechts’ bij woorden blijft en het allemaal niet zo serieus bedoeld is, voelt onlogisch. Waarom zou je je haatdragend uitlaten, als je niet echt haat? Waarom zou je het risico aangaan?

Wel online niet in het gezicht

Zou de vuilbekkerij over de ander ook ‘live’ plaatsvinden? Het zeer vermakelijke doch ergens ook venijnige programma ‘mean tweets’ van showmaster Jimmy Kimmel, waarbij bekende (Barack Obama!) Amerikanen gemene tweets over zichzelf voorlezen, is een regelrechte hit. Wat maakt dat we het zo grappig vinden om de ander ‘geshamed’ te horen worden met dikwijls creatieve, gefrustreerde en in de regel veroordelende tweets. Het is soms ronduit kunstig hoe er binnen 140 tekens én onder eigen naam een karaktermoord wordt gepleegd. Maar kun je je voorstellen dat je voormalig president Barack Obama tegenkomt en in zijn gezicht zegt: “Jij bent de Sharknado onder Amerikaanse presidenten. Luid, dom en een te grote hype”. Niet? Ik ook niet. Waarom dan wel online?

Anonimiteit & onthechting

Hoogleraar psychologie Suler schreef al in 2004 een paper over het waarom. Hij noemde dit ‘toxic inhibition’, oftewel: giftige ontremming. Mensen zijn in online contact minder geremd dan in face-to-face contact. Dit hangt volgens de wetenschapper allereerst samen met de anonimiteit van het web. Er zijn geen (directe) consequenties zolang je je niet identificeert. Achter online ontremming schuilt ook onthechting. Mensen zijn geneigd om hun online activiteiten te ontkoppelen van de ‘echte’ identiteit. Er wordt onderscheid gemaakt tussen een online zelf en een offline zelf. Gevolg? Weinig verantwoordelijkheidsgevoel voor de reacties en het trollen online. Hieraan draagt ook zeker bij dat je de reacties van de ander op jouw gedrag niet ziet. Zie je wél hoe jouw online belediging aankomt, dan ben je eerder geneigd in te binden. We zijn namelijk geprogrammeerd om ons de observeerbare emotionele reacties van andere mensen aan te trekken, aldus Suler (Ten Broeke 2013).

Algoritmen verbinden en versterken haat

De Volkskrant Vonk gaat verder in op deze ‘grenzeloze’ digitale communicatie op 4 maart 2017 in het kader van een online vrouwenhaat-onderzoek. De communicatie-onderzoeker Tom van Laer stelt dat het de technologie achter social media is, die zaken als seksisme (filmpje studente Milou) of xenofobie (vreemdelingenhaat) stimuleren. De clue zit ‘m in de algoritmen waarmee zoekmachines en social media werken. Deze brengen gelijkgestemden bij elkaar in de digitale werkelijkheid van Twitter en Facebook. Het sociale proces laat zich volgens Van Laer als volgt uitleggen. Gelijk krijgen van gelijkgestemden leidt tot bekrachtiging van de eigen haat en meer durf om met de volgende reactie nog meer de grens op te zoeken. De communicatie-onderzoeker noemt dit een ‘filter-bubbel’ en merkt op dat deze radicalisering- online- versterkt.

Polariseren

Vanuit de sociale psychologie zou je kunnen zeggen dat het gaat om polarisering. Of beter: de polariserende invloed van social media. Polariseren in deze context betekent dat de positieve gevoelens voor de ‘eigen club’ sterker worden en de negatieve gevoelens voor de andere club toenemen. Dit is het geval bij de strijd om de landstitel in de voetballerij, maar nu ook overduidelijk in de politiek. Polarisatie wordt krachtiger wanneer er kans is op behalen van succes en de aanwezigheid van een duidelijke concurrent. Denk aan de wijze waarop VVD zich in de media momenteel qua profilering afzet tegen de PVV. Deze ingrediënten versterken de identificatie met de eigen partij. Polariseren achter het (beeld)scherm dus. Wie reageert?

Geschreven door Jiska Duurkoop

Jiska is afgestudeerd in de toegepaste psychologie en werkt als levensloopcoach in de autismezorg. Lezen en schrijven om nieuwe werelden te verkennen, deed Jiska al voordat zij haar veters kon strikken. Tot op heden heeft haar pen altijd haar verwondering gevolgd. Vandaag de dag gaat haar aandacht uit naar hoe kennis benut kan worden om de kwaliteit van (samen)leven te verbeteren. Dit bracht Jiska onder meer tot het onderzoeken van de spraakmakende diversiteittraining ‘Blue Eyes Brown Eyes’, beter bekend als ‘Het Grote Racisme Experiment’. Hierover schreef zij voor PsyblogNL een veelgelezen ervaringsverslag. Het jaar 2018 belooft voor Jiska ook een bijzonder jaar te worden ten aanzien van het schrijverschap: van haar hand verschijnt het debuut StraatPraat (www.straatpraat.eu), over de eigentijdse geheimtaal straattaal.

2 comments

  1. Ik denk dat een key element dat nog niet besproken is draait om een gevoel van macht over je leven. Uit onderbleek bleek dat dit soort mensen een externe locus of control hebben of ontevreden zijn over hun eigen leven.
    Dat gevoel van onmacht kun je natuurlijk mooi compenseren door op internet “groter en sterker” te zijn en een soort onkwetsbaarheid te ervaren zoals je in het artikel al zegt.

    1. Dag John,

      Goede aanvulling. Hier zie ik ook weer een soort ‘onthechting’ in. Nu meer in de zin van invloedsferen: macht dan wel controle voelen in de digi-wereld daar het in de praktijk absent is. In gedachten ga ik direct naar het MTV programma Catfish, waarin mensen met dezelfde motieven zich online anders voordoen. Een follow-up op dit artikel vanuit invalshoek locus of control is welkom!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *