“De vacature is me op het lijf geschreven. Ik ga erop reageren. Toch?” Dan hoor ik een andere stem: “Dat kun je niet. Je raakt alleen maar teleurgesteld. Je moet er maar niet op reageren.” Uiteindelijk wint dit kritische stemmetje en doe ik niets. Behalve mezelf hiervoor weer op m’n kop geven. Waar komt dat kritische stemmetje toch vandaan? En nog belangrijker: hoe kom ik ervan af?
In onze Westerse cultuur wordt er veel belang gehecht aan vriendelijk en aardig zijn tegen anderen. Maar hoe zit dat met onszelf? Je kunt jezelf wel voor je hoofd slaan als je bijvoorbeeld op het werk een fout hebt gemaakt. Vervolgens stort je ook nog een bak aan kritiek over jezelf uit, omdat je vindt dat je stom bezig bent geweest. Vriendelijk en mild zijn voor jezelf (zelfcompassie) is ‘not done’.
Hechting
Of je veel of weinig zelfcompassie/zelfkritiek hebt, hangt mede af van je hechtingsstijl. Volgens het internet is hechting ‘de duurzame affectieve relatie tussen een kind en één of meer opvoeders’. De grondlegger van de hechtingstheorie is John Bowlby. Zijn veronderstelling was dat kinderen genetisch ‘geprogrammeerd’ zijn om zorg te verkrijgen in de periode van kinderlijke hulpeloosheid. Dit doen zij door bijvoorbeeld te huilen of nabijheid van vaste verzorgers te zoeken. Hij concludeerde dat een langdurig afwezige band tussen moeder en kind in de eerste drie levensjaren leidt tot een onomkeerbaar negatief effect op de geestelijke gezondheid van het kind. Zijn student, Mary Ainsworth, ontwikkelde een test om verschillende hechtingsstijlen bij kinderen te onderscheiden.
1) Veilige hechting.
Kinderen die veilig gehecht zijn, hebben er vertrouwen in dat hun ouders er voor ze zijn als het nodig is. Als hun hechtingsfiguur (dat hoeft niet persé een ouder te zijn) weggaat, kunnen ze emotioneel reageren. Als deze persoon weer terug is, maken ze gemakkelijk contact. Deze kinderen zien de wereld als een veilige plek.
2) Onveilige hechting: angstig, vermijdend.
Kinderen waarbij sprake is van een angstig, vermijdende hechting gaan emotioneel contact uit de weg. Ze reageren nauwelijks wanneer een hechtingsfiguur weg gaat of terugkomt. Ze vermijden of negeren deze persoon. Ook al zie je aan deze kinderen niets, ze ervaren de situatie wel als stressvol. Deze kinderen houden zich vaak groot en zoeken zelf geen troost. Lichamelijk contact wordt afgeweerd. Door de omgeving worden deze kinderen als snel als zelfstandig gezien.
3) Onveilige hechting: angstig, ambivalent.
Kinderen met een angstige, ambivalente hechting houden hun hechtingspersoon in de gaten om te zien dat ze niet alleen worden gelaten. Als de persoon terugkomt, kunnen ze zich eraan vastklampen maar ook erg boos of afwijzend reageren (daarin zit de ambivalentie).
4) Onveilige hechting: gedesoriënteerd.
Kinderen die een gedesoriënteerde manier van hechten hebben, hebben geen vertrouwen in anderen; ze missen een hechtingsfiguur. De wereld is een onveilige plaats en ze tonen allerlei tegenstrijdige gedragingen en emoties. Deze manier van hechting zie je vaak bij verwaarloosde en misbruikte kinderen.
Wat nu?
Voedt mijn (blijkbaar) onveilige manier van hechten in mijn jeugd nu voor altijd mijn gebrek aan zelfcompassie? Blijft dat kritische stemmetje me lastig vallen? Of kan ik hem het zwijgen opleggen?Gelukkig kan je hechtingsstijl nog veranderen door veilige relaties met anderen op latere leeftijd. Daarnaast kun je jezelf steun en begrip geven voor meer zelfacceptatie en om je veiliger en zekerder voelen. Maar hoe dan?
Compassie
Ten eerste ben je echt niet de enige die zich onzeker en ‘niet goed genoeg’ voelt. Wat zeg je als een goede vriend(in) hiermee worstelt? Je hebt gelijk? Nee, je toont compassie en vriendelijkheid. Zeg tegen jezelf wat je ook tegen die vriend(in) zou zeggen. Wees mild en compassievol.
Acceptatie
Ten tweede maken fouten je menselijk. Iedereen maakt fouten. Je bent niet perfect en het is niet realistisch om dat te denken. Dus accepteer jezelf zoals je bent. Met je imperfecties en fouten. En als het een dag wat minder gaat, zeg dan tegen jezelf ‘ik heb het nu even moeilijk en dat is niet erg’.
Irrationeel
Ten derde is de kritische stem een gedachte die je zelf oproept. Gedachten zijn geen feiten. Bovendien zijn ze vaak irrationeel. We kunnen ons zo gek laten maken door onze eigen gedachten. Wat kan helpen is dagelijks mediteren. Door aandacht te geven aan bijvoorbeeld je ademhaling, zal dat kritische stemmetje wat meer op de achtergrond komen en laat je je er minder door leiden.
Verstommen
Tot slot wil ik je nog een quote van de schilder Vincent van Gogh meegeven, die voor mij het beste werkt: “Als je een stem van binnen hoort die zegt ‘je kunt niet schilderen’, ga dan vooral schilderen en de stem zal verstommen”. Ik pak dus de vacature er weer bij en reageer alsnog. Dag kritische stem.
Bronnen:
– Kristin Neff. Zelfcompassie 201. Uitgeverij: De bezige bij, Amsterdam.
– http://www.anababa.nl/ontwikkeling/hechting/stijlen
– https://nl.wikipedia.org/wiki/Hechtingstypen_van_kinderen
Mooi geschreven! In de ACT acceptance and commitment therapy wordt dit ook aangekaart met de kritische denkstem en mindfulness als interventies om mensen te helpen hier beter mee om te gaan.
Dank je, Jolande!
Merk pas wat meditatie/mindfulness voor me doet als ik het een tijd niet heb gedaan.