De vakantie is voorbij, en terwijl het zonnetje nog regelmatig schijnt, vertrekken veel mensen weer met frisse tegenzin naar hun werk. Op LinkedIn zijn de berichten van mensen die ‘met veel plezier’ uitkijken naar hun ‘volgende uitdaging’ weer in grote getale te lezen. Maar hoe is het nou eigenlijk echt gesteld met onze werkmotivatie?
Work engagement
Het onderzoeksbureau Gallup, wereldwijd toonaangevend op het gebied van onderzoek naar werkmotivatie en leiderschap, becijferde in hun State of the Global Workplace 2022 report [1] dat wereldwijd maar 21% van de mensen ‘engaged’ zijn in hun werk, ofwel betrokken en enthousiast. Nou is dat natuurlijk al een schokkend laag getal, maar wanneer we inzoomen op de Nederlandse cijfers is het helemaal schrikken: in Nederland zijn slechts 12% van de mensen engaged in hun werk. Kortom, zowel wereldwijd als in ons eigen land is het dramatisch gesteld met onze werkmotivatie. En dit zijn geen eenmalig slechte cijfers: elk jaar zijn de uitkomsten soortgelijk.
Bullshit jobs
Wat is nou eigenlijk de verklaring voor de dramatische gesteldheid van onze werkmotivatie? De inmiddels overleden antropoloog David Graeber had er in zijn beroemde essay On the phenomenon of bullshit jobs [2] een verklaring voor: een aanzienlijk deel van de mensen werkt in zogeheten ‘bullshit jobs’, banen die geen of een negatieve bijdrage aan de maatschappij leveren en zodoende nutteloos zijn. Volgens hem kenmerkten de laatste decennia van de 20 eeuw en de eerste 20 jaar van de huidige eeuw zich door een explosie van banen die zich richten op management, administratief werk, sales en diensten, en zijn er met name in die sectoren vele mensen die hun eigen werk als nutteloos beschouwen. Behalve een stormvloed aan reacties en maatschappelijke opschudding dat dit essay veroorzaakte, werd het vermoeden van Graeber later bevestigd in Nederlands wetenschappelijk onderzoek: een kwart van de werkenden vermoedt (17%) of weet zeker (8%) dat hun werk geen toegevoegde waarde heeft [3].
Digitalisering en complexiteit
En dat is nog niet alles. In de afgelopen decennia is ook de hoedanigheid van ons werk in rap tempo veranderd. Van fax tot email en van ordners tot laptops en smartphones: ons werk is ontzettend snel gedigitaliseerd. Zelfs van de letterlijke zak geld die je vroeger kreeg is niks meer over: tegenwoordig veranderen aan het einde van de maand wat cijfertjes in je digitale bankierapp. Het is eigenlijk geen wonder dat mensen een gebrek aan connectie met hun werk ervaren, als we in vele gevallen onze resultaten niet meer kunnen zien, proeven, ruiken en aanraken. Daarnaast nemen vele bedrijven toe in grootte, en nemen de (supply chain) netwerken van organisaties toe in complexiteit. Denk aan de keuterboer in de jaren ’50, wiens zoon nu een megastal beheert en zijn kaas door heel Europa exporteert. Toenames in digitalisering en complexiteit zorgen niet alleen voor meer stress, maar ook voor een toegenomen gevoel van vervreemding: van klanten die we nog nooit hebben gezien tot eindresultaten die enkel digitaal aanwezig zijn; leveren we wel écht een nuttige bijdrage?
Wereldproblematiek
Behalve dat de wereld in technologisch en organisatorisch opzicht hard veranderd is in de laatste decennia, is er ook een toename in de (beleving van) wereldproblematiek. Waar oorlogen en ziektes vroeger de grote gespreksonderwerpen waren, hebben we tegenwoordig daarnaast te maken met klimaatproblematiek, verlies van biodiversiteit, polarisatie en een groeiende kloof tussen arm en rijk. Met andere woorden, wie zich betrokken voelt bij globale ontwikkelingen, en zeker wie in de laatste decennia is grootgebracht, leeft met een gevoel van urgentie: we moeten nú veranderen in onze manier van leven, anders is het te laat. En ook dit vergroot de vervreemding tussen ons werk en onze mentale staat van zijn. Enerzijds horen we dag in dag uit dat de wereld in de fik staat, anderzijds gaan we op maandagochtend weer vrolijk door met onze job die in veel gevallen onderdeel is van de consumptiemaatschappij. Voor een groeiende groep mensen geldt: het werk voelt niet relevant, het voelt niet alsof we met de juiste dingen bezig zijn.
Pingpongtafels en fruitmanden
Wanneer het gaat om het verbeteren van werkmotivatie, kijken de meeste mensen naar de HR-afdeling: het zijn díe afdelingen die hun bestaansrecht ontlenen aan het wel en wee van de werknemer, dus moeten zij ook maar met oplossingen komen. En die zijn er ook: wie een modern kantoor inloopt ziet pingpongtafels, Playstations en fruitmanden staan, en dat terwijl je desk en de bureaustoel op 15 manieren af te stellen zijn. Bedrijfsrestaurants serveren lekkere en gezonde maaltijden en ook fitness faciliteiten zijn geen uitzondering meer. Maar toch blijft het knagen. Zijn dit soort initiatieven nou werkelijk de oplossing voor ons gebrek aan werkmotivatie? Pakken we het probleem bij de wortel aan, of doen we vooral aan symptoombestrijding? De vraag stellen is hem beantwoorden…
De kapitalistische houdgreep
Het lijkt er dus op dat het hoe en waarom van ons huidige werk niet (meer) zo goed past bij onze behoeften en die van de wereld om ons heen. In het bedrijfsleven draait eigenlijk alles om geld en groei, en dat bevordert normaal gesproken nou niet bepaald ons werkgeluk of een beter milieu. Maar ook in banen bij de overheid, zorg en wetenschap geldt: de prestatienormen worden steeds strakker, vaak door toedoen van financiële mechanismen. Zo worden in de zorg behandeltijden steeds meer gecontroleerd en gelimiteerd doordat vergoedingen in toenemende mate onder druk staan. En ook in de wetenschap, waar het onderzoeksgeld nou niet bepaald tegen de plinten klotst, piept en kraakt het: de afgelopen jaren daalde de rijksbijdrage per student, waardoor universiteiten de groei in studenten niet meer kunnen bijbenen [4]. Waar we ook kijken, overal lijken financiële motieven voor een groot deel de inhoud en de doelen van ons werk te bepalen. Feitelijk dicteert ons kapitalistische systeem onze organisatorische drijfveren, doelen en spelregels, in plaats van dat we zelf bepalen wat we belangrijk vinden en hoe we dat dan willen aanpakken.
The purpose economy en een verhoogd bewustzijn
Zijn we daarmee dan een speelbal van de wereld om ons heen? Gaat alles dan de verkeerde kant op zonder dat we het tij kunnen keren? Of kunnen we iets doen om zowel de duurzaamheid van onze leefomgeving als ons eigen welzijn te bevorderen? Gelukkig is het antwoord: ja. Zoals Aaron Hurst in zijn bestseller The Purpose Economy [5] beschreef: de wereld beweegt toe naar een nieuw type economie, waarin het doel, het belang en de toegevoegde waarde van organisaties steeds belangrijker worden. Er is bijvoorbeeld een nieuw type onderneming ontstaan, de sociale onderneming, die zich primair richt op het aanpakken van sociale/ecologische problemen en dit doet door er een verdienmodel aan te koppelen. Grote organisaties nemen daarnaast meer en meer sociale en ecologische verantwoordelijkheid op zich, mede door druk van het grote publiek. We kunnen dus keuzes maken, door zowel te gaan kopen als werken bij organisaties die het anders doen. Het houdt nog niet over, maar met een groei aan dergelijke organisaties krijgen we steeds meer invloed. Gelukkig verandert op een persoonlijk niveau de manier waarop we naar ons werk kijken. Steeds meer mensen worden zich bewust van de stress, mismatch of disconnectie die ze met hun werk ervaren, en gaan de uitdaging aan om hun loopbaan met meer regie en zingeving vorm te geven. Het is dát bewustzijn dat een oplossing kan bieden voor het gebrek aan werkgeluk dat we ervaren. Wanneer we ons bewust worden van wat we individueel en collectief écht belangrijk vinden, is een betere wereld met gelukkige werknemers binnen handbereik. Zowel in onze eigen loopbaankeuzes als in het inrichten van onze organisaties kunnen we de benodigde veranderingen aanbrengen. Maar dan moeten we dat wel durven.
Erik Roebroek is trainer, expert en spreker op het gebied van zinvol werken. Als oprichter van Meaningful Work geeft hij loopbaan- en persoonlijke ontwikkelingsworkshops aan studenten en professionals om ze te helpen bij het realiseren van een carrière met meer impact, zingeving en werkplezier.
Bronnen:
-
[1] Gallup – State of the Global Workplace 2022 Report – https://www.gallup.com/workplace/349484/state-of-the-global-workplace-2022-report.aspx
-
[2] David Graeber – On the phenomenon of bullshit jobs (2013) – https://www.atlasofplaces.com/essays/on-the-phenomenon-of-bullshit-jobs/
-
[3] Robert Dur & Max van Lent – Socially Useless Jobs (2018) – https://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=3162569
-
[4] NOS – Universiteiten onder druk door recordaantal studenten – https://nos.nl/artikel/2404324-universiteiten-onder-druk-door-recordaantal-studenten
-
[5] Aaron Hurst – The purpose economy (2014) – https://www.bol.com/nl/nl/f/the-purpose-economy/9200000015343938/