Een online zorgportaal, coaching via een app, een smartwatch die je lichamelijke beweging bijhoudt, pillen die je inneemt en op afstand laat uitlezen: technologie kan direct en indirect bijdragen aan preventie, monitoring, en behandeling van lichamelijke en psychische  problemen. Zulke technologische toepassingen zie je steeds vaker terug in de zorg. Om de gebruiker een gevoel van controle te geven én de zorg betaalbaar te houden. Maar hoe zit het met het bereik en het gebruik van zogenaamde ehealth-toepassingen? Zijn er groepen mensen die structureel buiten de boot vallen? Die (onvrijwillig) de aansluiting missen of gaan missen met de huidige technologische mogelijkheden?

e-wat?

Onder e-health verstaan we het gebruik van technologie om gezondheid, welzijn, en gezondheidszorg te ondersteunen. Het bestaat in allerlei vormen. Een van de vermeende voordelen van e-health is het verbeterde bereik van de zorg. Oftewel: het zou de zorg toegankelijker moeten maken voor iedereen. En daarmee gelijke kansen creëren voor alle verschillende groepen mensen die zorg nodig hebben. Durf je niet ‘live’ naar een zorgverlener? e-health: je kunt online informatie vinden, of vanuit je veilige thuis contact met een professional opnemen. Slecht ter been? e-health: even vanachter de laptop je huidige situatie met je behandelaar doornemen. Nazorg bij bijvoorbeeld kanker? e-health: in het online portaal een paar vragenlijsten invullen over je huidige mentale en lichamelijke situatie. De arts checkt op afstand je antwoorden en grijpt alleen in als je waarden verslechteren of ver afwijken van de verwachtingen.

Wie bereikt e-health?

Fantastische oplossingen, geen twijfel over mogelijk. Maar twee veelvoorkomende problemen bij e-health zijn het reeds genoemde bereik en het gebruik. Interventies worden slechts een enkele keer gebruikt in plaats van herhaaldelijk door de tijd heen (zoals ze vaak bedoeld zijn om het beoogde effect te hebben). Oftewel, we zijn er spreekwoordelijk snel op uitgekeken. Daarnaast zijn er grote groepen mensen die e-health niet bereiken. Gemiddeld genomen wordt e-health het vaakst gebruikt door hoger opgeleide jongere vrouwen. Juist de kwetsbare groepen die je ook wil bereiken, weten niet van het bestaan van relevante interventies of ze gebruiken deze niet. Kwetsbare groepen zijn in dit geval bijvoorbeeld mensen met een migratieachtergrond, een lager opleidingsniveau of laag inkomen en mensen met auditieve, visuele of cognitieve beperkingen.

Waar gaat het in de praktijk mis?

Een simpel voorbeeld: lager opgeleiden zijn sneller geneigd een app op hun mobiel te gebruiken dan een ‘gewone’ website. Door alleen een website op te zetten, ga je ze dus minder goed bereiken dan je zou willen.

Een meta-analyse van e-health-interventies over het verhogen van fysieke activiteit bij mensen met een lage sociaaleconomische status liet bedenkelijke resultaten zien. Wat bleek? De onderzochte interventies waren in veel gevallen effectiever voor hoger opgeleiden.

Een ander voorbeeld uit psychologische hoek: mensen zijn eerder geneigd iets van een ander aan te nemen als die ander op hen lijkt. Dus, zorg dat de afbeeldingen op je websites of de personen in je video’s de (culturele) kenmerken van je doelgroep weerspiegelen.

Als je blind of slechtziend bent, zou het makkelijk zijn als een app of website een voorleesfunctie heeft. Als je slecht kunt lezen of moeite hebt informatie te verwerken, is eenvoudig taalgebruik van groot belang. Ook video’s of visualisaties kunnen dan helpen. Echter, uit een studie van enkele jaren geleden bleek dat veel websites het aanbevolen taalniveau B1 overstijgen. Tevens liet dezelfde studie zien dat interactieve elementen (o.a. vragenlijstjes die je kunt invullen, video’s, animaties) ontbraken. Interactieve elementen kunnen ervoor zorgen dat mensen meer gemotiveerd raken om een website of app te (blijven) gebruiken. Dus, gebruik meer dan alleen tekst – en dat type ik dan in een blog die niet op B1 taalniveau is en waarschijnlijk een beperkt bereik heeft. Maar dat terzijde.

Met z’n allen

Sommige groepen mensen zijn dus eenvoudiger te bereiken dan andere. Hier moet bij de ontwikkeling van e-health-toepassingen rekening mee worden gehouden. Dat kan op diverse manieren. Zo is het voor makers van e-health-toepassingen van groot belang dat zij weten wie hun doelgroep is. Daar moet je vooraf onderzoek naar doen of laten doen. De doelgroepen betrekken bij de ontwikkeling is van belang, omdat zij waardevolle input kunnen leveren. Hoe gebruiken zij een app? Wat zijn voor hen de struikelblokken? Wat verwachten ze van een interventie? Door zowel die input te gebruiken als de technologische knowhow van ontwikkelaars én de psychologische kennis van professionals sluit e-health beter aan bij de behoeften van de uiteindelijke gebruikers. Zonder die aansluiting is elke website, app, of wat dan ook, een te kort leven beschoren en zeker niet kosteneffectief. Terwijl dat laatste juist een voordeel van e-health zou zijn. e-health kan het verschil maken, maar moet niet de verschillen tussen groepen vergroten.

 

Bronnen

Arsenijevic, J., Tummers, L., & Bosma, N. (2020). Adherence to Electronic Health Tools Among Vulnerable Groups: Systematic Literature Review and Meta-Analysis. JMIR. Journal Of Medical Internet Research/Journal Of Medical Internet Research, 22(2), e11613. https://doi.org/10.2196/11613

Van Gemert-Pijnen, J. E., Kip, H., Kelders, S. M., & Sanderman, R. (2018). Introducing eHealth. In L. van Gemert-Pijnen, S. M. Kelders, H. Kip, & R. Sanderman (Eds.), eHealth research, theory and development: A multidisciplinary approach (pp.3-26, hoofdstuk 1). Routledge.

Latulippe, K., Hamel, C., & Giroux, D. (2017). Social Health Inequalities and eHealth: A Literature Review With Qualitative Synthesis of Theoretical and Empirical Studies. JMIR. Journal Of Medical Internet Research/Journal Of Medical Internet Research, 19(4), e136. https://doi.org/10.2196/jmir.6731

Meppelink, C. S., Van Weert, J. C., Brosius, A., & Smit, E. G. (2017). Dutch health websites and their ability to inform people with low health literacy. Patient Education And Counseling, 100(11), 2012–2019. https://doi.org/10.1016/j.pec.2017.06.012

Western, M. J., Armstrong, M. E., Islam, I., Morgan, K., Jones, U. F., & Kelson, M. J. (2021). The Effectiveness of Digital Interventions for Increasing Physical Activity in Individuals of Low Socioeconomic Status: A Systematic Review and Meta-analysis. International Journal Of Behavioral Nutrition And Physical Activity, 18, Article 148. https://doi.org/10.1186/s12966-021-01218-4

 

Geschreven door Martin van den Heuvel

Leergierig, kritisch. Vragen blijven stellen. Bezig blijven: studeren naast een voltijdbaan. Als Martin zijn bachelor psychologie aan de OU heeft behaald, gaat hij een master gezondheidspsychologie of klinische psychologie volgen, want het blijft fascinerend om te ervaren hoe je kijk op de (sociale) wereld veranderd met elk geleerd vak. Maar, komt hetgeen wij leren uiteindelijk wel bij diegenen terecht die het nodig hebben, en in een begrijpelijke vorm? Dat vind hij een interessante vraag. Martin schrijft graag over wat hem opvalt, om daarmee mensen aan het denken te zetten. Als Martin niet aan het studeren of lezen is, dan probeert hij afwisselend sociaal, muzikaal, en sportief bezig te blijven. Kan hij trouwens ook tegelijkertijd, maar dat is geen aanrader.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *